ECLI:NL:RBDHA:2024:5880
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Moldavische Roma-eiseres wegens gebrek aan gegronde vrees voor vervolging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 april 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij een Moldavische vrouw, eiseres, haar asielaanvraag had ingediend. Eiseres, die Roma is en analfabeet, vreesde voor haar veiligheid in Moldavië vanwege de oorlog in Oekraïne en haar financiële problemen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, had de aanvraag op 28 februari 2024 afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat er geen gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade bestond. Eiseres voerde aan dat discriminatie van Roma in Moldavië niet voldoende was meegewogen en dat haar echtgenoot ten onrechte niet was gehoord in de procedure.
De rechtbank overwoog dat hoewel de situatie van Roma in Moldavië moeilijk is, eiseres niet had aangetoond dat zij persoonlijk problemen had ondervonden vanwege haar afkomst. De rechtbank concludeerde dat verweerder voldoende had gemotiveerd waarom de asielaanvraag ongegrond was verklaard. De rechtbank oordeelde dat de beslissing van verweerder om de asielaanvraag af te wijzen zorgvuldig was genomen en dat de argumenten van eiseres niet voldoende waren om de afwijzing te weerleggen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres kreeg geen proceskostenvergoeding.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om concrete en persoonlijke gronden aan te voeren voor hun vrees voor vervolging, en dat algemene omstandigheden in het land van herkomst niet automatisch leiden tot een gegronde asielaanvraag. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de afwezigheid van de echtgenoot van eiseres tijdens de hoorzitting niet automatisch leidt tot een onzorgvuldig besluit, mits de overige bewijsvoering voldoende is.