ECLI:NL:RBDHA:2024:6016
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag tot verlening van machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf. De aanvraag is ingediend op 24 januari 2023, en de staatssecretaris had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De termijn voor het nemen van een besluit is echter verstreken zonder dat er een beslissing is genomen. Eiseres heeft de staatssecretaris op 3 augustus 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld, waarna het beroep op 23 augustus 2023 is ingediend. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de staatssecretaris in gebreke is gebleven.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres recht heeft op een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat de staatssecretaris de termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500. Daarnaast heeft de rechtbank de staatssecretaris opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. De rechtbank heeft ook de verbeurde bestuurlijke dwangsommen vastgesteld op € 1.442 en de proceskosten van eiseres op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.