ECLI:NL:RBDHA:2024:6043

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
24 april 2024
Zaaknummer
NL24.3353
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Hindriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vroegtijdige afwijzing van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.J.J. Jansen, had beroep ingesteld tegen het besluit van 24 januari 2024, waarin zijn asielaanvraag als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld in zitting te Breda, waar eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder, mr. T.J.A.J. Tichelaar, en een tolk, A.R. Faquiri.

De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit te vroeg was genomen, omdat de termijn voor het indienen van een zienswijze nog niet was verstreken. De rechtbank stelde vast dat het voornemen tot afwijzing pas op 23 januari 2024 was verzonden, waardoor eiser op 24 januari 2024 nog de mogelijkheid had om een zienswijze in te dienen. De rechtbank volgde de redenering van de staatssecretaris niet, die stelde dat de zienswijze binnen 24 uur na verzending van het voornemen moest worden ingediend.

Als gevolg hiervan verklaarde de rechtbank het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij eiser de gelegenheid krijgt om een zienswijze in te dienen. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.750. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 4 april 2024 door mr. S. Hindriks, rechter, in aanwezigheid van griffier mr. Ż.A. Meinert.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL24.3353
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. T.J.A.J. Tichelaar).

Procesverloop

Bij besluit van 24 januari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 4 april 2024 op zitting in Breda behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A.R. Faquiri. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Overwegingen

De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit te vroeg is genomen. De periode waarbinnen een zienswijze kan worden ingediend was immers nog niet verstreken. Het voornemen is pas op 23 januari 2024 aan de gemachtigde van eiser verstuurd en dat betekent dat de hele volgende dag, 24 januari 2024, eiser nog de mogelijkheid had om een zienswijze in te dienen. Dat blijkt ook onder andere uit de Vreemdelingencirculaire 2000 waarin staat dat onder een dag wordt verstaan een kalenderdag die loopt van 0.00 uur tot 24.00 uur. De rechtbank volgt verweerder dan ook niet in zijn standpunt dat de zienswijze binnen 24 uur na het versturen van het voornemen moet worden ingediend.
Dit betekent dat het bestreden besluit te vroeg is genomen en dat dit een zodanig gebrek is dat verweerder dat moet herstellen door aan eiser alsnog de gelegenheid te geven zaaknummer: NL24.3353 2
om een zienswijze in te dienen. De rechtbank ziet geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten omdat gezien de inhoudelijke bespreking van de beroepsgronden op zitting is gebleken dat nog een nader inhoudelijk debat nodig is. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen met de gelegenheid voor eiser om een zienswijze in te dienen.
3. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak; - veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 april 2024 door mr. S. Hindriks, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
zaaknummer: NL24.3353 3
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Mr. S. Hindriks - Roose
Rechter
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Ż.A. Meinert
Griffier
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Documentcode: DSR36378936

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.