ECLI:NL:RBDHA:2024:6142

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
24 april 2024
Zaaknummer
NL24.11369 en NL24.11371
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaken

Op 24 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL24.11369 en NL24.11371, waarin verzoeksters, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, een voorlopige voorziening vroegen na afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 14 maart 2024 besloten om de aanvragen niet in behandeling te nemen, met als argument dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen. Verzoeksters hebben hiertegen beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 11 april 2024 behandeld, waarbij verzoekster 1 aanwezig was met een gemachtigde en een tolk. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is ook uitspraak gedaan in de aanverwante zaken NL24.11368 en NL24.11370. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de andere zaken, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom zijn de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, in aanwezigheid van griffier N. Walstra, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.11369 en NL24.11371

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[verzoekster 1], verzoekster 1 en

[verzoekster 2], verzoekster 2, samen ook verzoeksters,
V-nummers: [nummer 1] en [nummer 2]
(gemachtigde: mr. T. Bruinsma),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. B.H. Wezeman).

Procesverloop

Bij besluiten van 14 maart 2024 (de bestreden besluiten) heeft de staatssecretaris de aanvragen van verzoeksters tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeksters hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter in beide zaken verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken, tezamen met de zaken NL24.11368 en NL24.11370, op 11 april 2024 op zitting behandeld. Verzoekster 1 is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van verzoeksters en een tolk. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.11368 en NL24.11370, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N. Walstra, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.