ECLI:NL:RBDHA:2024:6163

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
24 april 2024
Zaaknummer
NL23.31474
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einduitspraak na tussenuitspraak over motiveringsgebreken in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Deze uitspraak volgt op een eerdere tussenuitspraak waarin de rechtbank motiveringsgebreken in het besluit van de verweerder had geconstateerd. De rechtbank had verweerder de gelegenheid gegeven om deze gebreken binnen een bepaalde termijn te herstellen. Verweerder heeft echter niet binnen de gestelde termijn gereageerd op de gebreken, wat heeft geleid tot de conclusie dat het beroep van eiseres gegrond is. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd wegens deze motiveringsgebreken.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het niet aan haar is om terug te komen op eerder gegeven oordelen in de tussenuitspraak, tenzij in zeer uitzonderlijke gevallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van eiseres over haar vrezen voor problemen met de Venezolaanse autoriteiten en haar problemen met Tren de Aragua door verweerder als ongeloofwaardig zijn bestempeld, maar dat de onderbouwing van deze standpunten niet adequaat was.

Als gevolg van de gegrondverklaring van het beroep heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiseres, vastgesteld op € 1.750,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft bepaald dat er geen nadere zitting nodig was, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.31474
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V-nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. S. Oukil),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

In de tussenuitspraak van 14 maart 2024 (de tussenuitspraak) heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen vier of acht weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, de geconstateerde gebreken in het bestreden besluit te herstellen.
Verweerder heeft op 20 maart 2024 op de tussenuitspraak gereageerd. De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.
Overwegingen
1. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen.
2. Verweerder heeft het ongeloofwaardig gevonden dat eiseres te vrezen heeft voor problemen met de Venezolaanse autoriteiten, naar aanleiding van de deelname van haar man aan de demonstraties in januari 2019.1 Tevens heeft verweerder de verklaringen van eiseres over haar problemen met Tren de Aragua ongeloofwaardig geacht. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort gezegd, overwogen dat verweerder verschillende argumenten ter onderbouwing van die standpunten niet goed heeft gemotiveerd. De rechtbank heeft verweerder vier weken de tijd geboden om de geconstateerde motiveringsgebreken te herstellen. Deze termijn bedroeg acht weken, indien verweerder eiser nog aanvullend wenste te horen. De termijn van vier respectievelijk acht weken startte op de datum dat de tussenuitspraak is verzonden. De rechtbank heeft verweerder verzocht om in ieder geval binnen twee weken te laten weten of hij de gebreken zou gaan herstellen.
1. NL23.31471
3. Verweerder heeft met zijn brief van 20 maart 2024 laten weten gebruik te willen maken van de mogelijkheid om de gebreken te herstellen. Verweerder heeft de rechtbank niet laten weten dat hij eiseres aanvullend wenst te horen. Om die reden gaat de rechtbank ervan uit dat verweerder gebruik wilde maken van de hersteltermijn van vier weken. De rechtbank stelt vast dat verweerder de gebreken niet binnen die termijn heeft hersteld. De rechtbank verklaart het beroep daarom gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens motiveringsgebreken.
4. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
N.J. Biswane, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
17 april 2024

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak en de tussenuitspraak/tussenuitspraken, kunt een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.