ECLI:NL:RBDHA:2024:6293
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- H. Hanssen - Telman
- R.E.J. Jansen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Duitsland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.A. Wildeboer, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat de Bondsrepubliek Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker.
Verzoeker heeft tegen het besluit van verweerder beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 april 2024 behandeld, samen met een andere zaak (NL24.13404). Tijdens de zitting was verzoeker aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.J. Janse.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, in aanwezigheid van griffier mr. R.E.J. Jansen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.