ECLI:NL:RBDHA:2024:6452

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
C/09/626210 / FA RK 22-1368
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M.J. van der Meer
  • P. de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling hoofdverblijfplaats en zorgregeling voor minderjarige in familierechtelijke procedure

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 30 april 2024, is de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [kind] vastgesteld bij de vader. De rechtbank heeft de ouders, de vader en de moeder, in een eerder stadium al verzocht om samen te werken aan een co-ouderschapsregeling, maar de communicatie tussen hen is verslechterd. De moeder heeft bezwaar gemaakt tegen de video-opname die door de vader was ingediend, maar dit bezwaar is afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huidige zorgregeling, waarbij [kind] om de week bij de vader en de moeder verblijft, zal voortduren totdat [kind] vier jaar is. Na deze periode zal de zorgregeling worden aangepast, waarbij de moeder drie van de vier weekenden bij [kind] zal zijn. De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de hulpverlening die beide ouders ontvangen en de noodzaak voor hen om constructief samen te werken in het belang van [kind]. De vader heeft blijk gegeven van zijn bereidheid om hulp te aanvaarden en is actief betrokken bij de zorg voor [kind]. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het in het belang van [kind] is dat hij zijn hoofdverblijfplaats bij de vader heeft, gezien de stabiliteit en de zorg die de vader biedt. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd en de verzoeken van beide ouders voor verdere aanpassingen in de zorgregeling zijn afgewezen, behalve waar deze zijn goedgekeurd in de beschikking.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-1368
Zaaknummer: C/09/626210
Datum beschikking: 30 april 2024
Hoofdverblijfplaats, verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (inclusief dwangsommen) en compensatie proceskosten

Beschikking op het op 2 maart 2022 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

hierna ook: de vader,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. I. Gerrand te Eindhoven,
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

hierna ook: de moeder,
wonende te ’ [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. H.H.R. Bruggeman te ’s-Gravenhage.

Procedure

Bij beschikking van 12 april 2023 van deze rechtbank is - voor zover hier van belang -:
  • bepaald dat [kind]
  • bepaald dat de ouders en [kind] uiteindelijk onder begeleiding van de hulpverleners van de trajecten ouderschapsbemiddeling en omgangsbegeleiding naar de door de vader verzochte co-ouderschapsregeling (om de week van vrijdagavond tussen 18:00 uur en 19:00 uur tot de daaropvolgende vrijdagavond tussen 18:00 uur en 19:00 uur) toe dienen te werken, waarbij in ieder geval op dit moment gestart dient te worden met een overnachting en waarbij de overdracht bij [bedrijfsnaam] in [plaats 1] dient plaats te vinden;
  • een beslissing ter zake van de (definitieve) hoofdverblijfplaats, de definitieve verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, dwangsommen en de proceskosten aangehouden.
De rechtbank heeft wederom kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- het F9-formulier van 13 oktober 2023 van de zijde van de vader met bijlagen;
- het F9-formulier van 15 oktober 2023 van de zijde van de moeder met bijlagen;
- het F9-formulier van 26 februari 2024 van de zijde van de vader met bijlagen (inclusief video-opname);
- het F9-formulier van 1 maart 2024 van de zijde van de moeder met bijlagen;
- het F9-formulier van 4 maart 2024 van de zijde van de vader met bijlagen.
Op 12 maart 2024 is de behandeling op de zitting voortgezet. Hierbij zijn verschenen: de ouders met hun advocaten, E. Garcia namens de Raad voor de Kinderbescherming en B. Saad als tolk voor de moeder.
De moeder heeft bezwaar gemaakt tegen de door de man bij F9-formulier van 26 februari 2024 overgelegde video-opname. De rechtbank heeft tijdens de zitting aan ouders meegedeeld dat het bezwaar wordt afgewezen en de video-opname wordt toegelaten. Dit met de opmerking dat het ouders in beginsel vrijstaat om ook op deze manier bewijs te leveren, maar dat het aan de rechtbank is om dat te oordelen hoe zij dat bewijs waardeert.

Aanvullende/ gewijzigde verzoeken

De rechtbank stelt vast dat na de vorige beschikking aanvullende/gewijzigde verzoeken zijn gedaan en dat op de zitting verzoeken zijn ingetrokken. Ook is op de zitting gesproken over de invulling van de zorgregeling met de ouder bij wie [kind] niet zijn hoofdverblijfplaats zal krijgen. De ouders zijn het erover eens dat de huidige week-op-week-afregeling, waarbij het wisselmoment op vrijdagavond 18:00 uur bij de [bedrijfsnaam] in [plaats 1] is, zal voortduren totdat [kind] vier jaar is. Voor de periode vanaf dat [kind] vier jaar is, hebben ouders over en weer verzoeken gedaan een zorgregeling vast te stellen voor zichzelf en voor de andere ouder, afhankelijk van de beslissing van de rechtbank over de hoofdverblijfplaats van [kind] .
Gelet op het voorgaande luiden de nu nog voorliggende verzoeken als volgt.
De vader verzoekt:
primair:
  • de hoofdverblijfplaats van [kind] bij hem te bepalen;
  • dat een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de moeder en [kind] wordt vastgesteld waarbij
o
totdat [kind] vier jaar is: hij om de week van vrijdag 18:00 uur tot de daaropvolgende vrijdag 18:00 uur bij de moeder verblijft; en
o
vanaf het moment dat [kind] vier jaar is: [kind] drie van de vier weekenden van vrijdag 19:00 uur tot zondag 19:00 uur bij de moeder is en gedurende de helft van de vakanties en feestdagen zulks in onderling overleg te bepalen,
en waarbij in beide gevallen de overdracht van [kind] zal plaatsvinden bij de [bedrijfsnaam] in [plaats 1] ,
dan wel een andere zorgregeling vast te stellen als de rechtbank juist acht;
subsidiair(indien het verzoek tot vaststelling van de hoofdverblijfplaats bij hem wordt afgewezen):
- tussen hem en [kind] een zorgregeling vast te stellen waarbij [kind] bij hem is:
o
totdat [kind] vier jaar is:om de week van vrijdagavond 18:00 uur tot de daaropvolgende vrijdagavond 18:00 uur en
vanaf het moment dat [kind] vier jaar is: elk weekend dan wel drie van de vier weekenden van vrijdag 19:00 uur tot zondag 19:00 uur;
o in het weekeinde van Vaderdag van vrijdagmiddag tussen 18:00 en 19:00 uur tot maandagochtend;
o gedurende de helft van de wettelijke feestdagen en schoolvakanties, zulks in onderling overleg nader te bepalen;
o op de verjaardag van de vader van 09:00 uur tot 18:00 uur; en
o in de even jaren op de verjaardag van [kind] van 09:00 uur tot 18:00 uur;
waarbij de overdracht plaatsvindt bij de [bedrijfsnaam] in [plaats 1] ,
dan wel een andere zorgregeling vast te stellen als de rechtbank juist acht en een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,-- voor iedere dag dat de moeder niet aan de door de rechtbank vast te stellen zorgregeling voldoet.
Het zelfstandige verzoek van de moeder strekt tot:
primair
  • bepaling van het hoofdverblijf van [kind] bij haar;
  • vaststelling van een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en [kind] waarbij
o
totdat [kind] vier jaar is: hij om de week van vrijdag 18:00 uur tot de daaropvolgende vrijdag 18:00 uur bij de vader verblijft; en
o
vanaf het moment dat [kind] vier jaar is: [kind] drie van de vier weekenden van vrijdag 19:00 uur tot zondag 19:00 uur bij de vader is, dan wel een andere zorgregeling vast te stellen als de rechtbank juist acht;
subsidiair(indien het verzoek tot vaststelling van de hoofdverblijfplaats bij haar wordt afgewezen):
- vaststelling van een zorgregeling tussen haar en [kind] , waarbij [kind] bij haar is:
o
totdat [kind] vier jaar is:om de week van vrijdagavond 18:00 uur tot de daaropvolgende vrijdagavond 18:00 uur en
vanaf het moment dat [kind] vier jaar is: elk weekend dan wel drie van de vier weekenden van vrijdag 19:00 uur tot zondag 19:00 uur;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en kosten rechtens.
De verzoeken van moeder om aan haar vervangende toestemming te verlenen voor de aanvraag en afgifte van een Nederlands paspoort voor [kind] alsmede om een begeleide zorgregeling tussen vader en [kind] vast te stellen, zijn op de zitting ingetrokken.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft alles dat bij genoemde beschikking is overwogen en beslist voor zover in het hiernavolgende niet anders wordt overwogen of beslist.
Korte stand van zaken sinds de vorige tussenbeschikking
In de beschikking van 12 april 2023 is bepaald dat de ouders en [kind] uiteindelijk onder begeleiding van de hulpverleners van de trajecten ouderschapsbemiddeling en omgangsbegeleiding naar de door de vader verzochte co-ouderschapsregeling toe dienen te werken waarbij de overdracht bij [bedrijfsnaam] in [plaats 1] dient plaats te vinden.
Uit de stukken en dat wat op de zitting is besproken is (samengevat) het volgende gebleken. Het traject bij Ouderschap Blijft is vanuit de hulpverlening voortijdig afgebroken omdat het ouders niet lukte om hun onderlinge spanningen te verminderen en hun onderlinge strijd te staken. In het eindverslag is opgenomen dat de communicatie tussen ouders en het maken van afspraken is verslechterd. Tijdens de gesprekken bij Ouderschap Blijft werd een patroon zichtbaar waarbij het leek alsof ouders ‘munitie’ aan het verzamelen waren voor een volgende zitting. Beide ouders is onder meer geadviseerd dat:
  • zij zich richten op het eigen ouderschap en zo min mogelijk contact hebben met elkaar. Indien blijkt dat samenwerking tussen ouders niet mogelijk is kan worden gekeken of Parallel Solo Ouderschap (PSO) passend is.
  • zij er voor moeten zorgen dat het overdrachtsmoment zonder spanningen verloopt;
  • zij allebei opvoedondersteuning voor zichzelf inschakelen;
  • zij hun best moeten doen om aan [kind] te laten zien, horen en voelen dat hij van zijn beide ouders mag houden.
Daarnaast is gebleken dat de co-ouderschapsregeling van vrijdag 18:00 uur tot de daaropvolgende vrijdag 18:00 uur, ondanks genoemde spanningen en strijd, is uitgevoerd. Heet hangijzer is echter de definitieve hoofdverblijfplaats van [kind] . Vanaf dat [kind] vier jaar is, gaat hij namelijk naar school en kan de huidige coouderschapsregeling niet meer worden uitgevoerd. Dit gelet op de afstand tussen de huidige woonplaatsen van ouders. Beide ouders staan lijnrecht tegenover elkaar in hun standpunten en strooien met verwijten. Zo beschuldigen zij elkaar onder meer van het niet delen van informatie over [kind] . Ook hebben zij op de zitting allebei aangegeven niet te willen verhuizen naar Helmond respectievelijk [plaats 3] , indien de hoofdverblijfplaats van [kind] bij de andere ouder wordt bepaald.
Verder is gebleken dat [kind] een taal- en spraakachterstand heeft en dat hij de lage tonen niet goed hoort. Hij is nu onder behandeling van een KNO-arts. Ook gaat hij in Helmond naar een logopedist. In een afzonderlijke procedure heeft de vader hiervoor vervangende toestemming gekregen.
Tot slot is gebleken dat de vader begeleid wordt door een ambulant begeleidster van Social Teams in Helmond en een training ‘M-Powerment’ heeft gevolgd. De moeder heeft op de zitting verteld dat zij wordt begeleid door een maatschappelijk werkster.
PSO
Op zitting is met ouders gesproken dat zij op dit moment niet in staat zijn om constructief als ouders over de verzorging en opvoeding van [kind] met elkaar te praten. Ouders kunnen daaraan werken in het hulpverleningstraject Parallel Solo Ouderschap (PSO). De rechtbank acht het van groot belang dat ouders zich hiervoor aanmelden en zich inspannen om hun onderlinge problematiek en dynamiek te verbeteren en om te leren communiceren op een manier die niet schadelijk is voor [kind] .
Beide ouders zijn op de zitting bereid gebleken hieraan mee te werken, ongeacht in welke plaats het traject plaats zal vinden en ongeacht wat de rechtbank in deze procedure beslist. De ouders hebben op de zitting toegezegd dat zij zich zullen wenden tot de betrokken medewerker van Ouderschap Blijft om hen door te verwijzen naar PSO. Voor zover de ouders dit nog niet hebben gedaan acht de rechtbank het in het belang van [kind] dat de ouders dit zo snel mogelijk alsnog doen. Een doorverwijzing kan eventueel ook aan de huisarts worden gevraagd.
Hoofdverblijfplaats
Beide ouders hebben verzocht om de hoofdverblijfplaats van [kind] bij hen te bepalen. De rechtbank zal een belangenafweging maken en oordelen welke beslissing haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Bij deze belangenafweging neemt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking.
[kind] is in [geboorteplaats] geboren, waarbij de ouders destijds voor ogen hadden dat zij hun leven daar gezamenlijk vorm zouden geven. De moeder is vervolgens in december 2021 zonder toestemming van de vader met [kind] naar [plaats 3] verhuisd. Zij woont in bij haar ouders en heeft daar de zolder tot haar beschikking. Haar familie en vrienden wonen in de omgeving van [plaats 3] . Zij werkt op dit moment twee dagen per week en gaat drie dagen per week naar school. Zij volgt een opleiding in de kinderopvang (MBO 2 niveau).
De vader werkt veertig uur per week in de omgeving van [plaats 2] als loodgieter en tegelzetter. Zijn familie en vrienden wonen in de omgeving van Helmond. Hij beschikt over een eengezinswoning.
Gelet op de stukken en dat wat op de zitting is besproken, acht de rechtbank het in het belang van [kind] dat zijn hoofdverblijfplaats bij de vader wordt bepaald. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het de bedoeling van ouders is geweest om in [plaats 2] hun basis te hebben en dat [kind] daar ook een stabiele basis heeft. Tot aan zijn verhuizing naar [plaats 3] ging hij daar naar de kinderopvang en ook nu gaat hij daar (in de week dat hij bij vader verblijft) naar de kinderopvang. Zoals al is overwogen, werkt de vader in de omgeving van [plaats 2] en heeft hij een woning in [plaats 2] . Naar het oordeel van de rechtbank kan van de vader in dit geval en onder voornoemde omstandigheden niet worden verwacht dat hij verhuist naar [plaats 3] .
De rechtbank begrijpt dat de moeder haar sociale netwerk in (de omgeving van) [plaats 3] heeft, waardoor het lastig is om te verhuizen. De moeder heeft daarentegen nog geen eigen woning in [plaats 3] , evenmin als een vaste werkkring, en heeft deze situatie waarbij ouders ver uit elkaar wonen zelf gecreëerd door [kind] mee te nemen naar [plaats 3] . Dat zij noodgedwongen moest vertrekken is niet komen vast te staan, nog daargelaten of zelfs in dat geval een vertrek naar de andere kant van het land en een al langere tijd voortdurend verblijf daar, in de rede ligt.
Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat de vader openstaat voor hulpverlening, de weg daar naartoe weet te vinden en alle geadviseerde hulpverlening voor hem en/of [kind] volgt. Op dit moment wordt hij nog bijgestaan door een ambulant begeleider die hem onder meer opvoedadvies geeft. Ook gaat hij met [kind] naar het CJG. Daarnaast heeft hij logopedie geregeld voor [kind] , in welk kader hij een procedure heeft moeten voeren om toestemming van de moeder te krijgen.
Bovendien acht de rechtbank het van belang dat [kind] zijn hoofdverblijfplaats zal krijgen bij de ouder die meer ruimte geeft, althans lijkt te geven, om contact met de andere ouder te hebben. De rechtbank is van oordeel dat de vader hiertoe in staat is. Uit het raadsrapport uit 2023 volgt dat destijds al werd getwijfeld of dit ook voor de moeder geldt. Daarbij uitte de raad zorgen over het pedagogisch inzicht van moeder, gelet op haar opvallend negatieve houding naar de vader toe. Deze zorgen worden ook nu bevestigd, onder andere door de door moeder zelf overgelegde berichten van de huisarts. Daaruit volgt dat moeder in de periode juni 2023 tot en met september 2023, ook in aanwezigheid van [kind] , meerdere keren bij de huisarts langs is geweest met zorgen over mishandeling van [kind] door de vader. Uit die stukken volgt dat de huisarts elke keer heeft aangegeven dat hij op basis van de lichte verwondingen die bij [kind] zijn waargenomen, niet de conclusie kan trekken dat deze verwondingen het gevolg zijn van kindermishandeling. De aard van de verwondingen komen overeen met spel- en valgedrag van kinderen van die leeftijd.
De rechtbank zal daarom de hoofdverblijfplaats van [kind] bij de vader bepalen.
Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
Zorgregeling totdat [kind] vier jaar is
De ouders zijn het erover eens dat totdat [kind] vier jaar is de huidige zorgregeling zal doorlopen. Dat betekent dat [kind] om de week van vrijdag 18:00 uur tot de week erop vrijdag 18:00 uur bij de moeder respectievelijk de vader verblijft. Ook zijn ouders het erover eens dat de overdracht bij de bij ouders bekende [bedrijfsnaam] in [plaats 1] plaatsvindt.
Daarnaast is op de zitting gesproken over videobellen. Ouders zijn het erover eens dat er elke dinsdag en donderdag rond 18:00-18:30 (aanvangstijd) via (video)bellen contact kan zijn tussen [kind] en de ouder bij wie [kind] op dat moment niet verblijft.
De rechtbank zal deze overeenstemming in het dictum opnemen.
Zorgregeling vanaf dat [kind] vier jaar is
Zoals eerder overwogen, is de co-ouderschapsregeling niet meer uitvoerbaar vanaf het moment dat [kind] vier jaar oud is en naar school gaat. Omdat de hoofdverblijfplaats van [kind] bij de vader is bepaald, betekent dit dat een zorgregeling tussen [kind] en de moeder zal worden bepaald vanaf het moment dat [kind] vier jaar oud is. Hoewel de moeder op de zitting primair een zorgregeling van elk weekend heeft verzocht indien de hoofdverblijfplaats bij de vader zou worden bepaald, is uit het gesprek ter zitting naar voren gekomen dat de ouders het erover eens zijn dat (in een cyclus van vier weken) een zorgregeling van drie van de vier weekenden passender is. Dit zodat de ouder bij wie [kind] de hoofdverblijfplaats heeft ook eenmaal per vier weken een weekend met hem kan doorbrengen. De rechtbank onderschrijft dit belang en zal daarom dienovereenkomstig beslissen.
Daarnaast zal de rechtbank de door de vader verzochte vakantie- en feestdagenregeling bij helfte als niet weersproken en in het belang van [kind] vastleggen. Tot slot zal de rechtbank bepalen dat het videobellen ook nog geldt nadat [kind] vier jaar is geworden en, conform het verzoek van vader, bepalen dat de overdracht bij [bedrijfsnaam] in [plaats 1] plaatsvindt.
De rechtbank beslist daarom als na te melden.
Dwangsom
Omdat de hoofdverblijfplaats van [kind] bij de vader zal worden bepaald, komt de rechtbank niet toe aan het verzoek van vader om een dwangsom te verbinden aan de zorgregeling tussen hem en [kind] .
Proceskosten
Omdat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
*
bepaalt dat de minderjarige:
- [kind] , geboren op [geboortedag] 2020 te [geboorteplaats] ,
de hoofdverblijfplaats zal hebben bij de vader, en verklaart deze bepaling uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken:
totdat de minderjarige voornoemd vier jaar is:
  • dat [kind] om de week van vrijdagavond 18:00 uur tot de daaropvolgende vrijdagavond 18:00 uur bij de vader respectievelijk de moeder verblijft, waarbij de overdracht bij de bij ouders bekende [bedrijfsnaam] in [plaats 1] dient plaats te vinden;
  • er elke dinsdag en donderdag tussen 18:00 uur en 18:30 uur (aanvangstijd) een (video)belmoment mogelijk is tussen [kind] en de ouder bij wie [kind] op dat moment

en vanaf dat hij vier jaar is:

  • [kind] (in een cyclus van vier weken) drie van de vier weekenden van vrijdag 19:00 uur tot 19:00 uur bij de moeder verblijft, waarbij de overdracht bij voornoemde [bedrijfsnaam] in [plaats 1] plaatsvindt;
  • er elke dinsdag en donderdag tussen aanvangstijd 18:00 uur en 18:30 uur (aanvangstijd) een (video)belmoment mogelijk is tussen [kind] en moeder;
  • vakanties en feestdagen bij helfte tussen de ouders worden verdeeld, zulks in onderling overleg te bepalen;
en verklaart deze regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
wijst af het meer of anders verzochte.