Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam verzoeker] , verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, wiens naam niet is vermeld, heeft beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 21 februari 2024 is genomen. Dit besluit houdt in dat de tijdelijke bescherming van verzoeker, zoals bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG, eindigt. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van het beroep.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Dit gebeurde op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De voorzieningenrechter heeft daarbij verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL24.16446, waarin op het beroep van verzoeker is beslist. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van mr. J. de Winter als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is.