ECLI:NL:RBDHA:2024:6681
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen bewaringsmaatregel en verzoek om schadevergoeding
Op 2 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de bewaring van een Algerijnse vreemdeling. Eiser verzocht de rechtbank om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, omdat er al een beroepschrift was ingediend tegen de bewaringsmaatregel op 2 april 2024. Dit beroep was op 16 april 2024 behandeld door de zittingsplaats 's-Hertogenbosch. Eiser stelde dat de kennisgeving van de staatssecretaris ten onrechte was verzonden. De rechtbank oordeelde echter dat de kennisgeving moet worden opgevat als een door de vreemdeling ingesteld beroep, zoals bepaald in artikel 94, eerste lid van de Vreemdelingenwet (Vw). De rechtbank volgde eiser niet in zijn stelling dat de kennisgeving onverplicht was en dat dit het beroep niet-ontvankelijk zou maken.
De staatssecretaris had op 9 april 2024 de maatregel van bewaring opgelegd en op 25 april 2024 opgeheven. De rechtbank beperkte haar beoordeling tot de vraag of eiser recht had op schadevergoeding, nu de bewaring was opgeheven. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris voldoende voortvarend had gehandeld in de uitzetting van eiser, die op 24 april 2024 naar Algerije was vertrokken. De rechtbank oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de maatregel van bewaring onrechtmatig maakten. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.