Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[verzoeker 2], V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2] , verzoekers
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 april 2024 uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL24.11480 en NL24.11487. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. R.J.J. Flantua, hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in het kader van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvragen waren door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. K. Kanters, niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk volgens de Dublinverordening verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van deze aanvragen.
De verzoekers hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 9 april 2024, waarbij de verzoekers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van de verweerder. Tijdens de zitting is ook een tolk, E. Gababe, ingeschakeld.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op de beroepen in de samenhangende zaken NL24.11479 en NL24.11486. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De verzoeken om voorlopige voorziening zijn dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.