ECLI:NL:RBDHA:2024:6867

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
NL23.24083
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag

In deze zaak heeft eiser, met V-nummer [nummer], beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 13 november 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 7 februari 2024 de asielaanvraag ingewilligd. Eiser heeft aangegeven zich te kunnen verenigen met de inhoud van dit besluit en verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk is. Eiser heeft geen procesbelang meer, zoals bepaald in artikel 6:20, derde lid, van de Awb. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat de wettelijke beslistermijn van zes maanden, die eindigde op 13 mei 2023, is verlengd door de staatssecretaris. De verlenging van de beslistermijn met negen maanden, die inging op 27 september 2022, betekent dat de termijn pas op 13 februari 2024 eindigde. De ingebrekestelling van eiser op 7 augustus 2023 was dus te vroeg ingediend, waardoor niet is voldaan aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb.

De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.24083

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. M. Issa),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 13 november 2022.
Bij besluit van 7 februari 2024 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.
Eiser heeft desgevraagd kenbaar gemaakt dat hij zich kan verenigen met de inhoud van het besluit van 7 februari 2024 en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag van eiser, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eiser gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer heeft. Het beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Eiser heeft op 13 november 2022 een asielaanvraag ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van eiser op 13 mei 2023 eindigen. De staatssecretaris heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 de beslistermijn met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eiser pas op 13 februari 2024 is geëindigd. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling van 7 augustus 2023, door verweerder ontvangen op 9 augustus 2023, te vroeg is ingediend. Aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb is daarom niet voldaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.