ECLI:NL:RBDHA:2024:6867
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser, met V-nummer [nummer], beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 13 november 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 7 februari 2024 de asielaanvraag ingewilligd. Eiser heeft aangegeven zich te kunnen verenigen met de inhoud van dit besluit en verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk is. Eiser heeft geen procesbelang meer, zoals bepaald in artikel 6:20, derde lid, van de Awb. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat de wettelijke beslistermijn van zes maanden, die eindigde op 13 mei 2023, is verlengd door de staatssecretaris. De verlenging van de beslistermijn met negen maanden, die inging op 27 september 2022, betekent dat de termijn pas op 13 februari 2024 eindigde. De ingebrekestelling van eiser op 7 augustus 2023 was dus te vroeg ingediend, waardoor niet is voldaan aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb.
De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.