ECLI:NL:RBDHA:2024:6868
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser, met V-nummer [nummer], beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 8 oktober 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, heeft op 18 december 2023 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft aangegeven zich te kunnen verenigen met de inhoud van dit besluit en verzoekt de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat, voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag, met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen. Hierdoor heeft eiser, gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb, in zoverre geen procesbelang meer. Het beroep is derhalve kennelijk niet-ontvankelijk. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien de wettelijke beslistermijn van zes maanden, die eindigde op 8 april 2023, door de verlenging van de beslistermijn met negen maanden op 27 september 2022, pas op 8 januari 2024 is geëindigd. Dit betekent dat de ingebrekestelling van 8 augustus 2023, die op 9 augustus 2023 door verweerder is ontvangen, te vroeg is ingediend.
De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.