ECLI:NL:RBDHA:2024:7042
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid België
In de zaak tussen [naam verzoeker] als verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 mei 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een asielaanvraag die door de staatssecretaris niet in behandeling is genomen, omdat België verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van deze aanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit opgeschort zouden worden totdat er op het beroep is beslist.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak, gedaan op dezelfde dag in de zaak met nummer NL24.13933, heeft de rechtbank al beslist op het beroep dat aan dit verzoek om voorlopige voorziening ten grondslag ligt. Hierdoor is het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig, en is het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.