ECLI:NL:RBDHA:2024:7048
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Spanje onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 mei 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Libische nationaliteit hebbende persoon, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Eiser had op 31 oktober 2023 een asielaanvraag ingediend, maar het visum dat hij van Spanje had ontvangen was minder dan zes maanden verlopen op het moment van zijn aanvraag in Nederland. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 2 mei 2024, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris op basis van de Dublinverordening de verantwoordelijkheid van Spanje had vastgesteld, omdat Spanje niet binnen de gestelde termijn van twee maanden op het overnameverzoek had gereageerd. Eiser voerde aan dat overdracht aan Spanje zou leiden tot onevenredige hardheid, omdat hij vreesde voor slechte opvangomstandigheden in Spanje. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat Spanje zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris geen aanleiding had om af te wijken van de Dublinverordening en dat het beroep van eiser ongegrond was.
De rechtbank benadrukte dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat inhoudt dat lidstaten ervan uit mogen gaan dat andere lidstaten hun verplichtingen nakomen. Eiser had niet aangetoond dat er sprake was van structurele tekortkomingen in de opvang in Spanje. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.