ECLI:NL:RBDHA:2024:7049

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
24.5458
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag met proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de eisende partij, een persoon van Turkse nationaliteit, op 14 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 7 september 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 19 april 2024 de asielaanvraag ingewilligd. De rechtbank heeft de eisende partij op 22 april 2024 verzocht om binnen twee weken te reageren op het inwilligende besluit, maar de eisende partij heeft hierop geen reactie gegeven.

De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig is. Aangezien de staatssecretaris inmiddels een besluit heeft genomen op de asielaanvraag, heeft de eisende partij geen belang meer bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat het beroep niet mede betrekking heeft op het alsnog genomen besluit van de staatssecretaris.

Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat de eisende partij recht heeft op een vergoeding van de proceskosten. De staatssecretaris heeft erkend dat hij niet tijdig op de asielaanvraag heeft beslist en dat de eisende partij een geldige ingebrekestelling heeft verstuurd. De rechtbank heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de waarde per punt en de wegingsfactor. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.5458

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eisende partij,

geboren op [geboortedatum],
van Turkse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Inleiding

Eisende partij heeft op 14 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de asielaanvraag van 7 september 2021.
Bij besluit van 19 april 2024 heeft de staatssecretaris de asielaanvraag van de eisende partij ingewilligd.
De rechtbank heeft bij bericht van 22 april 2024 de eisende partij verzocht binnen twee weken de rechtbank te informeren of de inwilligende beslissing aanleiding is om het beroep in te trekken. De eisende partij heeft desgevraagd geen reactie gegeven op het alsnog genomen besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Nu de staatssecretaris reeds een besluit op de asielaanvraag van de eisende partij heeft genomen, heeft de eisende partij geen belang meer bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Omdat de eisende partij desgevraagd geen reactie heeft gegeven op het alsnog genomen besluit, moet het ervoor worden gehouden dat dit besluit geheel aan het beroep van de eisende partij tegemoet komt. Het beroep heeft daarom niet op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Awb, mede betrekking op het alsnog genomen besluit.
3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
4. De eisende partij krijgt wel een vergoeding voor de proceskosten die zijn gemaakt. Niet in geschil is namelijk dat de staatssecretaris niet tijdig op de asielaanvraag van de eisende partij heeft beslist, dat de eisende partij vervolgens een geldige ingebrekestelling heeft verstuurd en dat de staatssecretaris pas na het instellen van het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit een besluit heeft genomen. De staatssecretaris moet de proceskostenvergoeding betalen. Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,-, bij een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
-verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
-veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van de eisende partij tot een bedrag van
€ 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van M.A. Postma, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.