ECLI:NL:RBDHA:2024:7069
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.A. Bouter - Rijksen
- T.M.M. Plukaard
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.T.M. Vroom-van Berckel, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, onder de beperking van verblijf als familie- of gezinslid bij een derde. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, afgewezen met een besluit van 16 september 2022. Het bezwaar van verzoekster tegen deze afwijzing werd ongegrond verklaard in een bestreden besluit van 12 juli 2023.
Verzoekster heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter besloten dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten. In zijn overwegingen heeft de voorzieningenrechter aangegeven dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL23.22887), was een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. G.A. Bouter - Rijksen, in aanwezigheid van griffier mr. T.M.M. Plukaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.