ECLI:NL:RBDHA:2024:7073
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.A. Bouter - Rijksen
- T.M.M. Plukaard
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Deze aanvraag was eerder door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank op 10 juni 2022, die het beroep ongegrond verklaarde, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 augustus 2022 de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de Staatssecretaris opgedragen om een nieuw besluit te nemen. Het nieuwe besluit, genomen op 25 mei 2023, bleef echter bij de afwijzing van de aanvraag van verzoekster. Hierop heeft verzoekster opnieuw beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL23.15604), was een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.A. Bouter - Rijksen, in aanwezigheid van griffier mr. T.M.M. Plukaard, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.