ECLI:NL:RBDHA:2024:7073

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
10 mei 2024
Zaaknummer
NL23.15605
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.A. Bouter - Rijksen
  • T.M.M. Plukaard
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Deze aanvraag was eerder door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank op 10 juni 2022, die het beroep ongegrond verklaarde, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 augustus 2022 de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de Staatssecretaris opgedragen om een nieuw besluit te nemen. Het nieuwe besluit, genomen op 25 mei 2023, bleef echter bij de afwijzing van de aanvraag van verzoekster. Hierop heeft verzoekster opnieuw beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL23.15604), was een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.A. Bouter - Rijksen, in aanwezigheid van griffier mr. T.M.M. Plukaard, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.15605

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. W.C. Boelens),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: [naam]).

Procesverloop

Bij besluit van 18 december 2019 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) afgewezen.
Bij besluit van 10 september 2020 heeft verweerder het bezwaar van verzoekster tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank Den Haag, deze zittingsplaats, heeft op 10 juni 2022 het beroep ongegrond verklaard. Op 24 augustus 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) de uitspraak van de rechtbank vernietigd en verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
Met het besluit van 25 mei 2023 (het bestreden besluit) is verweerder, nu op grond van een nieuw advies van het Bureau Medische Advisering (het BMA) van 27 januari 2023 (het BMA-advies), bij zijn afwijzing van de aanvraag van verzoekster gebleven. Verzoekster heeft beroep ingesteld en om een voorlopige voorziening verzocht.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en overweegt daartoe het volgende.
2. Een voorlopige voorziening is alleen mogelijk als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.15604, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. Bouter - Rijksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.M.M. Plukaard, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.