ECLI:NL:RBDHA:2024:7088
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Somaliër met vrees voor Al-Shabaab en problemen door Midgan-stam
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2024, wordt het beroep van eiser, een Somaliër, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 9 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris op 12 januari 2024 als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 5 april 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht heeft afgewezen. Eiser stelt dat hij bedreigd wordt door Al-Shabaab, maar de rechtbank oordeelt dat zijn verklaringen hierover niet geloofwaardig zijn. Eiser heeft verklaard dat hij tijdens zijn werk als schoenpoetser in een restaurant drie mannen van Al-Shabaab heeft horen zeggen dat zij een klant zouden doden. Ondanks deze verklaring, heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn vrees voor Al-Shabaab aannemelijk te maken. De staatssecretaris heeft bovendien opgemerkt dat de problemen die eiser ondervindt vanwege zijn afkomst van de Midgan-stam niet leiden tot vluchtelingschap of een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar Somalië.
De rechtbank heeft ook de beroepsgronden van eiser, waaronder zijn identiteit, nationaliteit en de problemen met Al-Shabaab en de Midgan-stam, beoordeeld. Eiser heeft geen overtuigend bewijs kunnen leveren dat zijn asielrelaas geloofwaardig is. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris bevestigd en het beroep ongegrond verklaard. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.