ECLI:NL:RBDHA:2024:7145
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel Bulgarije
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 29 maart 2024 niet in behandeling was genomen. De staatssecretaris stelde dat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, wat de reden was voor de afwijzing van de aanvraag.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere mondelinge uitspraak van 3 mei 2024, waarin de rechtbank al had geoordeeld over het beroep van de verzoeker, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier N.A. D’Hoore, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.