ECLI:NL:RBDHA:2024:7152
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel Bulgarije
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 28 maart 2024 niet in behandeling was genomen. De staatssecretaris stelde dat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, wat de reden was voor de afwijzing van de aanvraag.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de mondelinge uitspraak op 3 mei 2024, in een andere zaak met nummer NL24.13872, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van de verzoeker. Dit leidde tot de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening, omdat er geen nieuwe gronden waren die een andere beslissing rechtvaardigden.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier N.A. D’Hoore, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.