ECLI:NL:RBDHA:2024:7251
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit inzake aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis aan haar referent. De rechtbank heeft op 8 mei 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres had op 18 januari 2023 een aanvraag ingediend, waarover verweerder binnen 90 dagen had moeten beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn verlengd, maar heeft uiteindelijk niet tijdig een besluit genomen. Eiseres heeft verweerder op 22 augustus 2023 in gebreke gesteld en heeft op 29 november 2023 beroep ingesteld, wat tijdig is gebeurd.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.