ECLI:NL:RBDHA:2024:7260

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
C/09/644511 / 23-243
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • C.J.-A. Seinen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aannemingsovereenkomst en tekortkomingen in de uitvoering van een bouwproject met betrekking tot een kas in Duitsland

In deze civiele zaak, gewezen door de Rechtbank Den Haag op 10 april 2024, staat de uitvoering van een aannemingsovereenkomst centraal tussen Holland Tuinbouw Systemen B.V. (HTS) en een Duitse rozenkweker, aangeduid als [naam 1]. De zaak betreft een geschil over de bouw van een kas, waarbij HTS tekort zou zijn geschoten in de nakoming van de overeenkomst door minder zwaar staal te gebruiken dan overeengekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat HTS verantwoordelijk was voor het ontwerp en de constructie van de kas, die moest voldoen aan zowel Nederlandse als Duitse normen. De rechtbank oordeelt dat HTS tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat zij staal van 3 mm heeft gebruikt in plaats van het overeengekomen staal van 4 mm. Dit tekortkoming heeft geleid tot schade voor [naam 1], die aanspraak maakt op vergoeding van kosten voor herstelwerkzaamheden en andere schade. HTS heeft de vorderingen van [naam 1] betwist, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de kosten voor de Statiker en de herstelkosten voor rekening van HTS komen. De rechtbank heeft HTS veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 22.052,99 aan [naam 1], vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de buitengerechtelijke kosten van € 1.822,65 toegewezen. HTS is ook veroordeeld in de proceskosten van [naam 1].

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Civiel recht
Zaaknummer: C/09/644511 / HA ZA 23-243
Vonnis van 10 april 2024
in de zaak van
HOLLAND TUINBOUW SYSTEMEN B.V., te Westland,
eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: HTS,
advocaat: mrs. M.H. Janssen en J.M. de Vries te Rotterdam,
tegen

1.[naam 1] , te [woonplaats] (Duitsland),

gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna te noemen: [naam 1] ,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
[bedrijfsnaam 1], te [vestigingsplaats] (Duitsland),
gedaagde in conventie,
advocaat: mr. L.L.M.A.A. de Vor te Venlo.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit:
- de dagvaarding van 7 maart 2023, met producties 1 tot en met 40;
- de conclusie van antwoord tevens eis in voorwaardelijke reconventie van 31 mei 2023, met producties 1 tot en met 21;
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie van 9 augustus 2023, met producties 41 tot en met 43;
- het tussenvonnis van 1 november 2023;
- de akte nadere producties van 16 februari 2024, met producties 44 tot en met 46 van HTS;
- de akte aanvullende producties en eiswijziging van 16 februari 2024, met producties 21 en 22 van [naam 1] ;
- de akte overlegging nadere producties van 26 februari, met producties 47 en 48 van HTS;
- de akte aanvullende producties van 27 februari 2024, met producties 23 tot en met 26 van [naam 1] ;
- de spreekaantekeningen van mrs. Janssen en De Vries;
- de spreekaantekeningen van mr. De Vor.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 februari 2024.
Namens partijen waren aanwezig
voor HTS: [naam 2] , destijds directeur, mevrouw [naam 3] , destijds middellijk bestuurder en mrs. Janssen en De Vries;
en voor [naam 1] en [bedrijfsnaam 1] : [naam 1] , mevrouw E.H. Roest, tolk en mr. De Vor;
De advocaten hebben de zaak nader toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen, die aan het procesdossier zijn toegevoegd. Partijen hebben vragen van de rechtbank beantwoord en hebben op elkaar kunnen reageren. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er tijdens de zitting is gebeurd; deze aantekeningen zitten in het griffiedossier.
1.3.
Ten slotte is de datum bepaald waarop dit vonnis wordt gewezen.

2.HTS is niet ontvankelijk in haar vorderingen tegen [bedrijfsnaam 1]

2.1.
Daarop bij conclusie van antwoord gewezen door [bedrijfsnaam 1] , heeft HTS bevestigd dat [bedrijfsnaam 1] geen partij is bij de aannemingsovereenkomst waarover dit geschil gaat. De rechtbank verklaart HTS daarom niet-ontvankelijk in haar vorderingen tegen [bedrijfsnaam 1] .

3.Waar gaat het om?

3.1.
[naam 1] is een rozenkweker, gevestigd in Duitsland. Voor de uitbreiding van zijn kwekerij zocht hij een kas waarmee het mogelijk is planten (meer) bloot te stellen aan het buitenklimaat. HTS is een Nederlandse kassenbouwer. In haar assortiment voert zij een cabriolet kas, die deze mogelijkheid biedt. Daarom heeft [naam 1] HTS in november 2020 benaderd. [naam 1] heeft ook ingenieursbureau [bedrijfsnaam 2] (hierna: de Statiker) ingeschakeld voor het verzorgen van een
“Bau-Statik-Abnahme […]”. [1]
3.2.
HTS heeft de kwekerij van [naam 1] bezocht en heeft ter plekke de maten opgenomen om haar prijs te kunnen bepalen. Op 26 januari 2021 heeft HTS een concept-opdrachtbevestiging voor de
“Lieferung und Montage von eine Produktions Gewächshaus Cabriolet SUNROOF TD 4150 Gewächshaus”voor een aanneemsom van € 800.000,00 aan [naam 1] toegezonden. [2]
3.3.
De Statiker heeft [naam 1] op 11 februari 2021 een offerte toegezonden. Op 12 februari 2021 heeft iemand van de afdeling Verkoop van HTS (hierna: de verkoper), op verzoek van de Statiker, de CASTA-berekening voor de te bouwen kas aan de Statiker toegezonden. [3] Deze berekening is gedeeld met [naam 1] en met een deskundige van de verzekeraar van [naam 1] (hierna: de verzekeraar). De verkoper en de verzekeraar hebben contact gehad met de Statiker over de Duitse normen waaraan de kas zou moeten voldoen.
3.4.
Bij e-mail van 13 februari 2021 heeft [naam 1] een aantal wijzigingen op de conceptovereenkomst aan HTS gezonden, waaronder wijzigingen op de betalings-voorwaarden.
3.5.
Op 16 februari 2021 heeft [naam 1] het Word-document van de concept-opdrachtbevestiging van HTS ontvangen.
3.6.
Op 17 februari 2021 heeft [naam 1] de door hem (nog) gewenste wijzigingen in de concept-opdrachtbevestiging aangebracht. [4] Een van die wijzigingen zag op de zin
“HTS liefert eine Statik fähige Berechnung”in de overwegingen van de overeenkomst, die werd gewijzigd in de zin:
“HTS liefert vor Baubeginn eine prüffähige Statik”.
Diezelfde dag heeft [naam 1] ook op de offerte van de Statiker gereageerd. Hij heeft de Statiker geantwoord dat sprake moest zijn van een misverstand, omdat de in de offerte opgenomen specificaties niet overeenkwamen met die voor een statische berekening. (productie 9 bij dagvaarding).
3.7.
De Statiker heeft [naam 1] bij e-mail van 18 februari 2021 laten weten:
“nach neuer Bauordnung NRW muss die Statik von einem qualifizierten Tragwerksplaner aufgestellt werden. Dieser Tragwerksplaner führt auch die stichprobenhaften Kontrollen während der Bauausführung durch und stelt am Ende eine Bescheinigung aus. Diese Bescheinigung fordert das Bauamt.
Die Bescheinigung kann also nicht ausgestellt werden, wenn die Statik nicht auch von einem qualifizierten Tragwerksplaner aufgestellt ist. Die Bauordnung sieht dafür sogar die selbe Person vor.
Das bedeutet, wenn wir die Bescheinigung austellen sollen, müssen wir vorher die Statik aufstellen und stichprobenhafte Kontrollen durchführen.
[…] Bei einem relativ gleichbleibendem System können wir Ihnen met dem Preis noch entgegenkommen, ich werde mit Hernn [naam 4] darüber sprechen und mich bei Ihnen melden.”
3.8.
Partijen hebben op respectievelijk 22 en 24 februari 2021 de aangepaste opdrachtbevestiging voor akkoord getekend. Op de overeenkomst zijn de Metaalunie-voorwaarden van 1 januari 2019 van toepassing verklaard. [5]
3.9.
In de overeenkomst staat onder meer het volgende:
“• Das Project wird in 2 Phasen gebaut
(…)
• Der Preis ist fest, das bedeutet keine Preiserhöhungen für Stahl und Aluminium
(…)
• Bauzeit Phase 1 (4 woche), Bauzeit Phase 2: (4 woche)
(…)
• HTS liefert vor Baubeginn eine prüffähige Statik .
• HTS garandiert die Einhaltung der DINSPEC 18071, der NEN 3859 3. Ausgabe und NPR 3860 mit darin erwähnten Normierungen d.d. Januar 1990 und TNO-Bericht B1-91-097 Version 6 d.d. November 1991
(…)
• 70 N Gewächshausbelastung pro m3 = Pflanzenlast z.b. Ampels
(…)
Im Preis erhalten sind:
(…)
- Kosten zur Erstellung einer prüffähigen Statik.
(…)
Bauzeit: August 2021
(…)
Vor Produktionsbeginn muss Holland Tuinbouw Systemen BV eine Baufreibage vom Bauamt vorgelegt werden.
Im Preis nicht enthalten sind:
(…)
- Ebt. Prüfkosten der Statischen Berechnung.
Zahlungsbedingungen:
10% bei Aftrag bedeutet: Zahlung ist fällig gegen Vorlage einer Bürgschaft, 10 Tage nach Eintreffen der Baugenehmigung, frühestens am 01-06-2021.
(…)
Der Auftrag wird vorbehaltlich der Erteilung der Baugenehmigung bis zum 30-06-2021 erteilt.”
3.10.
Na de ondertekening van de overeenkomst hebben partijen met elkaar gecorrespondeerd over de snel veranderende marktomstandigheden en in het bijzonder over de stijgende prijzen van staal en aluminium. Die waren voor HTS aanleiding om op zo kort mogelijke termijn tot inkoop van materialen over te willen gaan. Daarom heeft zij [naam 1] verzocht een eerste betaling van € 80.000,00 te doen. Over de voorwaarden waaronder [naam 1] bereid zou zijn om deze betaling te doen werden partijen het echter niet eens. [6]
3.11.
Op 3 juni 2021 hebben de Duitse autoriteiten de vergunning verleend voor de bouw van de kas.
3.12.
Op 2 augustus 2021 heeft HTS de Statiker opnieuw CASTA-berekeningen voor de te bouwen kas toegezonden. [7] Daarbij heeft zij aangetekend dat:
“[de deskundige] von den Deutsche Hagelversicherung ist einverstanden met den Casta.”
3.13.
Op 24 augustus 2021 heeft [naam 1] daarop het volgende geantwoord: [8]
“Lt. Deinen letzten Ausführungen und entsprechend dem mir vorliegenden Bauzeitenplans willt Ihr in der KW 36 mit den Fundamenten beginnen. Voraussetzung dafür ist, dass bis spätestens 1 Woche vor Baubeginn die anhängende “Anzeige über den Baubeginn” beim Bauamt vorliegen muss (Formular dazu hängt an). Dafür ist auch erforderlich die Statik als PDF einzureichen. Leider konnten wir uns wegen Deines Krankheitsausfalls[rechtbank: van de verkoper]
in der letzten Woche nicht weiter abstimmen und ich konnte Dich sowohl gestern als auch heute telefonisch nicht erreichen. Ich habe dazu mit […] vom Büro [naam 4] telefoniert und Ihn beauftragt auf meine Kosten, die Grundlagen zu ermitteln und sich auf Basis Eurer Casta Berechnung einen Überblick zu verschaffen ob auf dieser Grundlage die Erstellung einer Statik möglich ist.”
3.14.
Ook heeft [naam 1] aan HTS gemeld dat hij aan de Statiker had gevraagd of hij de week daarop een voor indiening bij het Bauamt geschikt stuk (in het kader van de Statik) kon opstellen, zodat tenminste met de bouw van de fundering van de kas kon worden gestart. [naam 1] heeft daaraan toegevoegd dat:
“Die eigentliche “prüffähige Statik ist lt. Vertrag durch HTS vor Baubeginn zu liefern und wäre somit auch von Euch beim Statiker in Auftrag zu geben. Bisher habe ich von Herr […] noch keine Rückmeldung dazu, doch denke ich auch, dass er dafür auch unbedingt Euren Auftrag vorliegen haben müsste, damit er entsprechend tätig werden kann.[…]”
3.15.
De Statiker heeft [naam 1] per e-mail van 27 augustus 2021 een funderingsplan toegezonden en laten weten dat hij zonder officiële opdracht geen verdere werkzaamheden meer zou verrichten. [naam 1] heeft hierover telefonisch contact opgenomen met HTS, erop gewezen dat zij verantwoordelijk is voor de Statik en dat zij de Statiker dan ook opdracht moest geven om de Statik op te stellen, op grond van de CASTA-berekening van HTS, omdat:
“[De Statiker] bezeichnet die Castaberechnung als Entwurfsplanung, die erst durch siene Arbeit zur richtigen Statik wird. Diese Statik musst Du mir vor Baubeginn wie im Vertrag auf Seite 1 und 12 geschrieben, bringen. […]”.
3.16.
Op 30 augustus 2021 heeft HTS de door haar voor akkoord getekende opdrachtbevestiging aan de Statiker toegezonden. [9]
3.17.
Op 1 september 2021 zijn partijen, op verzoek van [naam 1] , van de overeenkomst afwijkende betalingsvoorwaarden overeengekomen. [10]
3.18.
Bij e-mail van 4 oktober 2021 aan HTS en [naam 1] heeft de Statiker opgemerkt:
“[…] in der Statik wird eine Nutzungsdauer von n = 15 Jahren angenommen. Ist das so gewollt? (Üblich in Deutschland n = 50 Jahre). In der Statik wird eine Abminderung der Teilsicherheits-beiwerte vorgenommen. Diese Abminderung is in Deutschland nicht zulässig. […]”
3.19.
Volgens de Statiker voldeed de CASTA-berekening niet aan de Duitse normen en zou de Statik niet goedgekeurd kunnen worden. HTS had de benodigde materialen echter ingekocht aan de hand van de CASTA-berekening en had ze op dat moment al op het werk klaar liggen. Op 17 oktober 2021 heeft de verzekeraar het werk bezocht en de materialen nagemeten, waarbij hij constateerde dat staal van 3 mm op het werk aanwezig was voor delen van de constructie waarvoor op grond van de overeenkomst staal van 4 mm moest worden gebruikt.
3.20.
Op 25 oktober 2021 hebben partijen overleg gehad over het gerezen probleem. HTS heeft toen op een kopie van het vierde en het vijfde blad van de aannemingsovereenkomst met pen genoteerd op welke onderdelen van de staalconstructie zij staal van 3 mm dik in plaats van staal van 4 mm dik had aangeschaft. [11] Partijen hebben afgesproken dat HTS verstevigingen in de kas zou aanbrengen. Vervolgens is in overleg met de Statiker bepaald welke verstevigingen nodig waren.
3.21.
Op 23 februari 2022 heeft de toenmalig gemachtigde van [naam 1] zich telefonisch bij HTS beklaagd over de vertraging in de uitvoering van het werk. In zijn e-mail van diezelfde dag heeft hij de in dat telefoongesprek gemaakte afspraken per e-mail bevestigd, waaronder, volgens hem, het in gebruik nemen van de kas door [naam 1] zonder dat sprake zou zijn van oplevering van het werk. Ook sprak de gemachtigde de hoop uit dat het werk in week 13 afgerond zou zijn. [12]
3.22.
HTS heeft de gemachtigde daarop diezelfde dag laten weten niets met zekerheid te kunnen zeggen omdat zij afhankelijk was van haar leveranciers en zij in geval van een nieuwe storm [13] eerst klanten moest helpen met noodherstel. Diezelfde avond heeft HTS dit per e-mail ook aan [naam 1] uitgelegd.
3.23.
Op de berichten van de toenmalig gemachtigde van [naam 1] van 21 april 2022 en 2 mei 2022 heeft HTS niet schriftelijk of per e-mail gereageerd. Op 20 juni 2022 reageerde de gemachtigde van HTS op het bericht van 3 juni 2022. In deze reactie heeft hij laten weten dat HTS niet met het door [naam 1] gedane betalingsvoorstel kon instemmen, en heeft hij namens HTS een tegenvoorstel gedaan. Dat voorstel heeft niet tot een oplossing geleid, net zomin als de verdere correspondentie tussen partijen.
3.24.
Op 8 juli 2022 heeft de Statiker de Statik afgegeven, rekening houdend met de in de kas aan te brengen verstevigingen. Op 14 juli 2022 heeft HTS de factuur van de Statiker ontvangen.
3.25.
Op 15 juli 2022 heeft HTS de verstevigingen gemonteerd en hebben partijen een rondgang gemaakt op het werk en daarvan een proces-verbaal opgemaakt. [14] Zij noteerden daarop onder andere een gebrek aan het foliedak van de kas.
3.26.
Bij e-mail van 12 augustus 2022 heeft HTS [naam 1] laten weten dat zij de Statiker zal verzoeken de factuur op naam te stellen van [naam 1] , omdat kosten voor het controleren van de Statik op grond van de overeenkomst voor rekening van [naam 1] komen.
3.27.
Op 13 september 2022 heeft de toenmalige gemachtigde van [naam 1] ook aandacht gevraagd voor het probleem met het folie van de kas dat HTS al twee maal had geprobeerd op te lossen, maar dat zich bleef voordoen. Hij heeft HTS een termijn van zeven dagen gegeven om een plan van aanpak op te stellen dat anders was dan de tot dan toe gevolgde herstelwijze. Op 13 oktober 2022 heeft de gemachtigde van [naam 1] dat verzoek herhaald.
3.28.
Op 10 november 2022 heeft de toenmalige gemachtigde van [naam 1] de overeenkomst tussen partijen gedeeltelijk ontbonden
“voor zover er uit de overeenkomst nog enige verplichting voor cliënte voortvloeit.”
3.29.
Op 9 december 2022 heeft de Statiker de “
Bescheinigung durch qualifizierter Tragwerksplanerin/Tragwerksplaner über die stichprobenhaften Kontrollen der Standsicherheit während der Bauausführung” afgegeven.

4.De vorderingen en het verweer

In conventie
4.1.
HTS is van mening dat zij het werk in overeenstemming met de overeenkomst heeft gerealiseerd. Zij maakt daarom aanspraak op het restant van de aanneemsom van € 40.000,00, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente daarover vanaf
23 februari 2022 (de dag van ingebruikname van het werk), of vanaf 14 april 2022, of vanaf de dag van dagvaarding.
4.2.
Verder verzoekt HTS om veroordeling van [naam 1] tot betaling van € 65.292,56 aan meerwerk ter zake van de verstevigingen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 9 juli 2022 (de dag waarop de Statiker liet weten dat de specificaties gewijzigd dienden te worden en HTS meerwerk is gaan verrichten), of vanaf de dag van dagvaarding.
4.3.
Tot slot maakt HTS nog aanspraak op € 5.078,78 aan buitengerechtelijke kosten (15% van de aanneemsom) en veroordeling van [naam 1] in de proceskosten. Alles bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis.
4.4.
[naam 1] betwist deze vorderingen en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van HTS in haar vorderingen, of tot afwijzing daarvan. Alles bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis.
In voorwaardelijke reconventie
4.5.
Voor zover in conventie geoordeeld mocht worden dat [naam 1] nog iets moet betalen aan HTS en hij niet tot verrekening mag overgaan, vordert [naam 1] , na eiswijziging, voorwaardelijk in reconventie:
Voor recht te verklaren dat HTS is tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst en de daarbij behorende aanvullende afspraken en dientengevolge gehouden is de daardoor door [naam 1] geleden schade en kosten te vergoeden;
HTS te veroordelen tot betaling aan [naam 1] van € 10.287,14 aan kosten van de Statiker en € 28.145,07 voor herstel van het foliedak, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente, primair vanaf 14 juli 2022, respectievelijk 22 september 2022, dan wel subsidiair vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
HTS te veroordelen tot betaling aan [naam 1] van € 1.159,32 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening,
met veroordeling van HTS in de proceskosten.
4.6.
HTS betwist de vorderingen van [naam 1] . Zij verzoekt de rechtbank, voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, [naam 1] niet ontvankelijk te verklaren in zijn vorderingen of de vorderingen van [naam 1] af te wijzen, met veroordeling van [naam 1] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.7.
De rechtbank gaat hierna in op de argumenten die partijen daarvoor hebben aangevoerd.

5.De beoordeling

in conventie en in voorwaardelijke reconventie
5.1.
De vorderingen in conventie en in reconventie hangen zozeer samen dat de rechtbank ze samen zal behandelen.
De Statiker en de normen voor de staalconstructie van de kas
5.2.
Partijen verschillen van mening over de uitleg van hun afspraken over de rol van de Statiker, over wie de Statiker moest betalen, en over de normen waaraan de staalconstructie van de kas moest voldoen.
5.3.
Als partijen het niet eens zijn over de uitleg van bepaalde afspraken, moet de rechtbank deze afspraken uitleggen. Volgens vaste jurisprudentie moet de rechtbank daarbij letten op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan elkaars gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij in het licht van alle omstandigheden van het geval redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de Haviltex-maatstaf, zie HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158). Dit zal de rechtbank hierna eerst doen.
Rol en kosten Statiker
5.4.
Op grond van de overeenkomst was HTS verantwoordelijk voor het ontwerp en de constructie van de kas. De constructie van de kas moest voldoen aan de in de overeenkomst genoemde normen, en aan de algemene norm dat de kas geschikt moest zijn voor het overeengekomen gebruik op de overeengekomen plek. Ter zitting heeft HTS verklaard dat zij zich niet zelf heeft verdiept in de in Duitsland geldende normen. Zij is gewend een CASTA-berekening aan te leveren, die dan zonodig door een Statiker wordt gecontroleerd. Na die controle koopt zij dan haar materialen in.
5.5.
In dit geval gingen beide partijen er tijdens de onderhandelingen vanuit dat de CASTA-berekening voldoende zou zijn en dat een controle (
Prüfung) door een Statiker niet nodig was. Zij dachten allebei dat een goedkeuringsstempel van de Statiker zou volstaan.
5.6.
[naam 1] wist echter, gelet op zijn correspondentie met de Statiker vlak vóór de ondertekening van de overeenkomst, dat de aanname dat de CASTA-berekening voldoende zou zijn, niet klopte (zie hiervoor onder 3.7). Hij heeft HTS de aangepaste overeenkomst laten tekenen, wetende dat HTS nog uitging van de onjuiste aanname dat de CASTA-berekening voldoende was en dat de Statiker hier slechts een stempel van goedkeuring op hoefde te plaatsen. Dat die aanname niet juist was, heeft [naam 1] niet met HTS gedeeld. Hierdoor is veel verwarring ontstaan en is veel vertraging opgetreden. Dat is [naam 1] aan te rekenen. De kosten van de Statiker moeten daarom voor zijn rekening blijven.
5.7.
[naam 1] heeft ter zitting verteld dat de verkoper van HTS en de deskundige van [naam 1] verzekeraar vóór het opstellen van de opdrachtbevestiging met elkaar in overleg zijn gegaan over de CASTA-berekening en de toepasselijke Duitse normen, en dat zij daarover ook contact hebben gehad met de Statiker. HTS heeft niet weersproken dat de concept opdrachtbevestiging mede op basis van dit overleg is opgesteld.
Meerwerk door verstevigingen om aan Duitse norm te voldoen
5.8.
De rechtbank gaat ervanuit dat partijen met het in 5.7 bedoelde overleg tussen de verkoper van HTS, de deskundige van de verzekeraar van [naam 1] en de Statiker zeker wilden stellen dat de kas ook aan de relevante Duitse normen zou voldoen. De rechtbank gaat er daarom ook vanuit dat de in de opdrachtbevestiging opgenomen staaldikten bedoeld waren om te zorgen dat de kas niet alleen aan de Nederlandse normen, maar ook aan de Duitse normen zou voldoen.
5.9.
[naam 1] stelt dat de directeur van HTS tijdens de bijeenkomst van partijen op 25 oktober 2021 op een kopie van het vierde en het vijfde blad van de opdrachtbevestiging met pen heeft aangegeven op welke onderdelen van de overeengekomen staaldikte is afgeweken. [15] HTS heeft tijdens de zitting ook toegegeven dat zij bij sommige kasonderdelen is afgeweken van de in de opdrachtbevestiging opgenomen staaldikte van 4-mm. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de kas op die punten niet voldoet aan de overeenkomst.
5.10.
Omdat de verkoper en de verzekeraar het dikkere staal nu juist hadden geadviseerd om zeker te stellen dat de kas ook aan de Duitse normen zou voldoen, komt het voor risico van HTS als de draagkracht van de – niet volgens de opdrachtbevestiging gebouwde – constructie naar Duitse normen niet voldoet.
5.11.
De rechtbank heeft niet zelf kunnen vaststellen dat de constructie inderdaad niet voldoet aan een toepasselijke Duitse norm, maar neemt dit aan omdat de Statiker dit heeft geconstateerd en partijen destijds zonder nadere vragen conform zijn aanbeveling aan het werk zijn gegaan.
5.12.
HTS stelt weliswaar dat de Statiker een ‘oude norm’ heeft gehanteerd, en dat het heel goed mogelijk is dat haar constructie wel voldeed aan de toepasselijke eisen, maar zij heeft die stelling niet toegelicht of met stukken onderbouwd, zodat de rechtbank daaraan voorbijgaat.
5.13.
HTS verwijst verder nog naar de zinsnede in de aannemingsovereenkomst:
“Genaue Angaben folgen erst nach Erstellung der statische Berechnung”,welke ‘Genaue Angaben’ volgens haar niet tijdig zijn gevolgd omdat [naam 1] draalde met het geven van een opdracht aan de Statiker. De rechtbank begrijpt dat HTS bedoelt dat zij direct de juiste materialen had kunnen inkopen, als de Statiker de Statik eerder had aangeleverd. Dat baat haar in dit geval echter niet, omdat partijen nu juist in verband met de geldende Duitse normen en in overleg met de Statiker van de CASTA-berekening afwijkende specificaties waren overeengekomen, en HTS niet in overeenstemming met die specificaties heeft ingekocht en gebouwd. De noodzaak om dikker staal in te kopen, deed zich dus niet pas voor na de Statik maar al na het in 5.7 bedoelde overleg.
5.14.
Het gebruik van minder zwaar staal dan was overeengekomen is een tekortkoming van HTS, en het verhelpen van de gevolgen daarvan – het aanbrengen van verstevigingen – betreft het herstel van die tekortkoming en geen meerwerk. Het deel van de vordering van HTS dat ziet op meerwerk wijst de rechtbank daarom af.
Restant aanneemsom
5.15.
HTS maakt ook aanspraak op het onbetaald gelaten restant van de aanneemsom van € 40.000,00.
[naam 1] is van mening dat deze vordering niet opeisbaar is, omdat HTS is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst en de Erklärung, [16] waardoor hij schade heeft geleden en in verband waarmee [naam 1] de aannemingsovereenkomst op 10 november 2022 gedeeltelijk heeft ontbonden. Voor zover HTS wel betaling van enig deel van de aanneemsom toekomt, beroept [naam 1] zich op opschorting en op verrekening.
5.16.
Bij de
Erklärung’ kwamen partijen overeen dat de laatste termijn van de aanneemsom opeisbaar is:
“bei komplett fertigen Gewächshauses oder bei Inbetriebnahme. Diese Rechnung ist fällig nach Lieferung und Behebung aller Mängel sowie der Freigabe durch den Statiker” [17] .
Gebreken en tekortkomingen
5.17.
[naam 1] beklaagt zich deels over tekortkomingen die op het moment dat hij de overeenkomst ontbond, niet meer aan de orde waren. Zo heeft HTS inderdaad geen bankgarantie gesteld voor de eerste termijn van de aanneemsom, maar die termijn is inmiddels betaald en de daarvoor verrichte werkzaamheden zijn verricht. Ook heeft HTS soms aangedrongen op betaling van facturen die toen mogelijk nog niet opeisbaar waren, maar dat betekent niet per definitie dat sprake is (geweest) van een toerekenbare tekortkoming. Van een ondeugdelijk ontwerp, waarmee [naam 1] kennelijk bedoelt een ondeugdelijke CASTA-berekening, kan niet worden gesproken, gelet op hetgeen onder 5.6 is overwogen.
5.18.
[naam 1] beklaagt zich ook over een te late start van de bouw en een vermeende bouwtijdoverschrijding. In de algemene voorwaarden die op de overeenkomst van toepassing zijn, staat echter dat de bouwtijd geen fatale termijn is. Deze algemene voorwaarde is in de markt gebruikelijk en in de verhouding tussen HTS en [naam 1] – twee professionele partijen – is die voorwaarde niet onredelijk bezwarend. Bovendien is [naam 1] medeverantwoordelijk voor de vertraging omdat de ontstane verwarring over de rol van de Statiker aan hem te wijten is.
5.19.
Wel noteerden partijen tijdens de gezamenlijke rondgang op 15 juli 2022 problemen met het (openen en sluiten van het) foliedak. HTS stelt dat dit euvel te wijten is aan onoordeelkundig gebruik door [naam 1] , en daarvan zelfs een schoolvoorbeeld is. Die stelling heeft zij echter in het geheel niet onderbouwd, en [naam 1] heeft dit gemotiveerd weersproken.
[naam 1] heeft het gebrek aan het foliedak onderbouwd met een deskundigenbericht van de Landwirtschaftskammer Nordrhein-Westfalen en met een verklaring van de aannemer die het foliedak inmiddels heeft hersteld. Beiden concluderen dat het gebrek aan HTS te wijten is. De uitgebreide analyses van het probleem door deze deskundige en door de aannemer [18] heeft HTS onweersproken gelaten. Ook heeft HTS niet toegelicht waarom die analyses niet van waarde zijn, anders dan omdat betrokkenen geen deskundige zijn op het gebied van foliedaken en zij pas zijn gaan inspecteren toen het foliedak al beschadigd was. Daarmee heeft HTS de bevindingen en conclusies van de deskundige en de aannemer onvoldoende weersproken. De gebreken aan het foliedak komen daarom voor rekening van HTS.
Het op het foliedak ziende deel van de vordering in reconventie zal de rechtbank daarom toewijzen.
5.20.
Bij conclusie van antwoord heeft [naam 1] nog gewezen op onwenselijke schaduwtoename door de aangebrachte verstevigingen en op de overeengekomen ‘Planzenlast’ waaraan de kas niet zou voldoen. Ter zitting heeft [naam 1] echter verklaard dat hij de beperkingen die de (toen nog) aan te brengen verstevigingen met zich zouden brengen in oktober 2021 heeft geaccepteerd, omdat hij snel wilde kunnen beschikken over een functionerende kas. De stelling dat de Pflanzenlast onvoldoende is, heeft HTS ter zitting betwist; die stelling wordt ook niet ondersteund door de producties waarnaar [naam 1] verwijst. De producties bevestigen wel dat de norm van 70 N aan draagkracht is overeengekomen, maar niet dat daaraan niet is voldaan. [19]
De onwenselijke schaduwtoename en de Pflanzenlast kunnen aan het opeisbaar worden van het restant van de aanneemsom dus niet meer in de weg staan.
5.21.
Verder geldt dat de Statiker het werk op 9 december 2022 heeft goedgekeurd, het foliedak inmiddels door een derde is hersteld, en de kas al geruime tijd in gebruik is. Aan de afspraak tussen partijen zoals beschreven onder 5.16 is daarmee voldaan. De vordering van HTS van € 40.000,00 ligt voor toewijzing gereed.
Opschorting en verrekening
5.22.
[naam 1] beroept zich op opschorting en verrekening met de herstelkosten die door hem zijn gemaakt en met een vergoeding voor door hem misgelopen garanties. Op grond van artikel 17.4 AV is opschorting of verrekening door [naam 1] uitgesloten. In aansluiting op alinea 5.18 overweegt de rechtbank dat ook deze algemene voorwaarde in de markt gebruikelijk is, en in de verhouding tussen twee professionele partijen als HTS en [naam 1] niet onredelijk bezwarend. De rechtbank passeert het beroep van [naam 1] op opschorting en verrekening, zodat [naam 1] de betaling van de laatste termijn niet op die gronden heeft mogen weigeren. Om redenen van proceseconomie en ter voorkoming van verwikkelingen – onder meer ten aanzien van de over en weer verschuldigde rente – zal de rechtbank de toe te wijzen vorderingen in conventie en in reconventie wel deels tegen elkaar wegstrepen.
Herstelkosten foliedak
5.23.
De herstelkosten voor het foliedak bedragen volgens [naam 1] € 28.145,07. [20] HTS betwist dat sprake is van een redelijke prijs en wijst er verder op dat haar aansprakelijkheid beperkt is tot het bedrag waartegen zij verzekerd is, en dat zij in ieder geval – op grond van artikel 14.6 AV – niet tot vergoeding gehouden is van transport- of verzendkosten, kosten voor demontage of montage of voor reis- en verblijfkosten en reisuren.
5.24.
Behalve zijn algemene bezwaar tegen de AV dat deze onredelijk bezwarend zijn, heeft [naam 1] de door HTS beschreven beperking van haar aansprakelijkheid onweersproken gelaten. De rechtbank overweegt (zie hiervoor onder 5.18 en 5.20) dat ook deze algemene voorwaarde in de markt gebruikelijk is, en in de verhouding tussen twee professionele partijen als HTS en [naam 1] niet onredelijk bezwarend.
5.25.
De rechtbank constateert dat de verplichting tot het vergoeden van schade van HTS op grond van artikel 13.3 AV gemaximeerd is tot 15% van de totale opdrachtsom exclusief btw. De door [naam 1] gevorderde herstelkosten blijven echter ruim onder dat bedrag.
5.26.
De rechtbank stelt vast dat in de door [naam 1] overgelegde facturen demontage- en montage-uren en transportkosten (An- und Abfahrt’’) in rekening worden gebracht. In factuur [nummer 1] gaat het om 139 uren voor een totaalbedrag van € 7.353,10 exclusief (19%) btw (€ 8.750,19 inclusief btw). In factuur [nummer 2] gaat het om 23 uren voor een totaalbedrag van € 1.216,70 exclusief (19%) btw (€ 1.447,87 inclusief btw). Voor het overige gaat het om werkplaatsuren voor het vervaardigen/aanpassen van toe te passen onderdelen en over de aanschaf van materiaal. Bij de laatste factuur, overgelegd bij productie 21, wordt aan [naam 1] de huur van een hoogwerker in rekening gebracht. Die kosten zijn niet van vergoeding uitgezonderd in de AV.
5.27.
HTS betwist weliswaar dat de aan [naam 1] in rekening gebrachte kosten redelijk zijn, maar onderbouwt deze stelling niet, zodat de rechtbank die passeert. Omdat de rechtbank die kosten marktconform voorkomen, wijst zij aan [naam 1] toe € 28.145,07 -/- € 8.750,19 -/- € 1.447,87 = € 17.947,01 ter vergoeding daarvan.
Misgelopen garanties
5.28.
[naam 1] stelt garanties mis te lopen als gevolg van de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst. Onder verwijzing naar een tweetal uitspraken van de Raad van Arbitrage in bouwgeschillen [21] begroot hij zijn schade als gevolg daarvan op € 16.000,00 (2% van de aanneemsom). HTS betwist dat sprake is van het missen van garanties of dat [naam 1] daarvoor een bedrag zou mogen inhouden of verrekenen. Zij wijst op artikel 14 AV, waarin een garantietermijn van zes maanden na (op)levering is opgenomen, welke termijn volgens haar al is verstreken. Daarop heeft [naam 1] niet meer inhoudelijk gereageerd.
5.29.
De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de garantietermijn inmiddels is verstreken en van het mislopen van garanties geen sprake kan zijn. De rechtbank wijst deze vordering daarom af.
Samenvatting
5.30.
Door het toepassen van minder zwaar staal dan tussen partijen is overeengekomen is HTS tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst en is zij gehouden de daardoor door [naam 1] geleden schade en kosten te vergoeden. De vordering van [naam 1] wordt op dit punt toegewezen (zie hiervoor onder 5.14).
5.31.
De rechtbank verrekent de wederzijdse toewijzingen. Per saldo komt aan HTS toe
€ 40.000,00 -/- € 17.947,01 = € 22.052,99, vanaf het hierna in 5.33 bedoelde moment.
5.32.
HTS vordert over het aan haar toe te wijzen bedrag de wettelijke (handels)rente vanaf 23 februari 2022 of 14 april 2022, de datum waarop volgens haar [naam 1] rozen in de kas heeft geplaatst en de kas volgens haar is opgeleverd door de ingebruikname daarvan.
5.33.
De rechtbank wijst de gevorderde wettelijke handelsrente (artikel 6:119a BW) toe vanaf de dag van dagvaarding, 7 maart 2023.
5.33.1.
Partijen zijn het namelijk niet eens over de vraag of sprake is van oplevering door ingebruikneming van de kas. [naam 1] stelt met HTS te zijn overeengekomen dat hij rozen in de kas mocht plaatsen zonder dat dit zou leiden tot oplevering van de kas. HTS betwist dat. [naam 1] heeft dit als tussen partijen afgesproken aan HTS bevestigd op 23 februari 2022 (productie 20 bij dagvaarding) en HTS heeft daarop niet gereageerd. Niet in haar bericht aan de toenmalig gemachtigde van [naam 1] en ook niet aan [naam 1] zelf (producties 21 en 22 bij dagvaarding). Uit de opmerking van HTS in haar e-mail in reactie aan de gemachtigde van [naam 1] dat zij ‘er geen lang verhaal van [ging] maken’ is geen reactie daarop op te maken.
5.33.2.
Bovendien zijn partijen overeengekomen dat de laatste termijn van
€ 40.000,00 pas opeisbaar zou zijn als alle gebreken aan de kas hersteld zouden zijn en goedkeuring was verkregen door de Statiker. Oplevering was voor het opeisbaar zijn van deze termijn dus geen voorwaarde.
5.33.3.
Nu geen eerder moment kan worden vastgesteld waarop het verzuim van [naam 1] is ingetreden, zal de rechtbank de datum waarop is gedagvaard aanhouden.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.34.
HTS vordert ook vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [naam 1] heeft erop gewezen dat HTS in het geheel niet heeft onderbouwd hoe zij tot dit bedrag komt. De rechtbank constateert dat HTS in haar dagvaarding heeft aangegeven dat het gaat om 15% van de hoofdsom. Kennelijk baseert zij zich op artikel 17.8 AV, maar heeft zij dat artikel en de daarin opgenomen berekeningstabel niet juist toegepast. Uitgaande van het toegekende bedrag van € 22.052,99 bepaalt de rechtbank de te vergoeden buitengerechtelijke kosten op € 1.822,65 = (15% x 3000) + (10% x 3000) + (8% x 9000) + (5% x 7052,99).
Proceskosten
5.35.
De rechtbank is van oordeel dat HTS [bedrijfsnaam 1] nodeloos in de procedure heeft betrokken, omdat zij geheel heeft nagelaten te vragen met wie de overeenkomst was gesloten. Als de relatie tussen partijen daarvoor te slecht was, had zij dit door confraternele navraag kunnen proberen, maar dit heeft zij niet gedaan.
5.36.
Omdat HTS als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij heeft te gelden, moet zij de proceskosten van [naam 1] en van [bedrijfsnaam 1] (inclusief de nakosten) betalen.
De proceskosten van [naam 1] en [bedrijfsnaam 1] tezamen worden begroot op:
- griffierecht € 5.737
- salaris advocaat € 5.787 (3 punten x € 1.929, tarief V)
- nakosten
€ 178(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 11.702
5.37.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

In conventie en in reconventie
De rechtbank
6.1.
verklaart HTS niet-ontvankelijk in haar vorderingen tegen [bedrijfsnaam 1] ;
6.2.
verklaart voor recht dat HTS is tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst en daarom gehouden is de daardoor door [naam 1] geleden schade en kosten te vergoeden;
6.3.
veroordeelt [naam 1] om aan HTS te betalen een bedrag van € 22.052,99, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW, met ingang van 7 maart 2023, tot de dag waarop volledig is betaald;
6.4.
veroordeelt [naam 1] om aan HTS te betalen de buitengerechtelijke kosten van
€ 1.822,65;
6.5.
veroordeelt HTS in de proceskosten van € 11.702,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als HTS tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
6.6.
veroordeelt HTS tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
6.7.
verklaart onderdelen 6.3 tot en met 6.7 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door C.J-A. Seinen en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2024.
3280

Voetnoten

1.Productie 9 van HTS.
2.Productie 23 van [naam 1] .
3.Productie 45 van HTS.
4.Producties 24 en 25 van [naam 1] .
5.Productie 5 van HTS.
6.Productie 6 van HTS.
7.Productie 10 van HTS.
8.Productie 12 van HTS.
9.Producties 12 tot en met 16 van HTS.
10.Zie productie 8 van HTS (‘Erklärung’).
11.Productie 7 van [naam 1] .
12.Productie 20 van HTS.
13.Het had daarvoor flink gestormd in Nederland, België en Duitsland, met veel schade aan kassen tot gevolg.
14.Productie 30 van HTS.
15.Productie 7 van [naam 1] .
16.Productie 8 van HTS
17.Productie 8 van HTS, laatste pagina.
18.Producties 17 en 18 van [naam 1]
19.Productie 3 van HTS, pagina 1 en productie 19 van HTS, pagina 4.
20.Producties 19, 21 en 22 van [naam 1] .
21.RvA 30 mei 2013, 30.304, r.o. 87 en RvA 3 februari 2015, 34.812, r.o. 59.