ECLI:NL:RBDHA:2024:7318

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
NL23.38655
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking asielaanvraag

In deze zaak heeft verzoeker op 9 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 28 januari 2023. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 5 april 2024 de aanvraag ingewilligd, waarna verzoeker het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verzoeker verweerder op 14 november 2023 in gebreke gesteld, maar de wettelijke beslistermijn was op dat moment nog niet verstreken, aangezien deze was verlengd met negen maanden.

De rechtbank concludeert dat verzoeker geen aanspraak kan maken op een proceskostenveroordeling, omdat het beroep prematuur was ingesteld. Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt dan ook als kennelijk ongegrond afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.38655

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F. Boone),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Verzoeker heeft op 9 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 28 januari 2023.
Bij besluit van 5 april 2024 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. [2] Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. De aanvraag van verzoeker is ontvangen op 28 januari 2023. Verzoeker heeft verweerder op 14 november 2023 in gebreke gesteld. Op die datum was de beslistermijn op de asielaanvraag echter nog niet verstreken. De wettelijke beslistermijn van zes maanden was met de WBV 2023/3 namelijk met negen maanden verlengd. Bij uitspraken van
19 april 2024 heeft deze rechtbank en zittingsplaats geoordeeld dat deze verlenging rechtmatig is. [3] Dit betekent dat het beroep prematuur is ingesteld. Dit beroep zou niet-ontvankelijk zijn verklaard als het niet was ingetrokken.
3. Verzoeker heeft daarom geen aanspraak op een proceskostenveroordeling. Het verzoek wordt als kennelijk ongegrond afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit proceskosten bestuursrecht.
3.Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RBDHA:2024:6260.