ECLI:NL:RBDHA:2024:7318
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking asielaanvraag
In deze zaak heeft verzoeker op 9 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 28 januari 2023. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 5 april 2024 de aanvraag ingewilligd, waarna verzoeker het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verzoeker verweerder op 14 november 2023 in gebreke gesteld, maar de wettelijke beslistermijn was op dat moment nog niet verstreken, aangezien deze was verlengd met negen maanden.
De rechtbank concludeert dat verzoeker geen aanspraak kan maken op een proceskostenveroordeling, omdat het beroep prematuur was ingesteld. Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt dan ook als kennelijk ongegrond afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.