ECLI:NL:RBDHA:2024:732
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen inzake de uitsluiting van een uitgekeerd bedrag van € 750 voor de vermogenstoets in de jaren 2021-2023
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen dat het door eiseres ontvangen bedrag van € 750 niet meetelt voor de vermogenstoets in de jaren 2021, 2022 en 2023. Dit besluit is genomen op 16 december 2022 en is bevestigd in een bestreden besluit van 19 april 2023. Eiseres, die is aangemerkt als gedupeerde van de toeslagenaffaire, betoogt dat de vrijstelling van het bedrag onbeperkt moet voortduren en dat de wetgeving die aan het besluit ten grondslag ligt ongeldig is. De rechtbank heeft het beroep op 9 januari 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigden van verweerder.
De rechtbank overweegt dat de wetgeving, specifiek artikel 9quater, derde lid, van de Uitvoeringsregeling Awir, destijds een termijn van drie jaar voor de uitzonderingsperiode voorschrijft. Eiseres heeft niet onderbouwd waarom deze termijn niet zou moeten gelden en haar argumenten over de ongeldig totstandkoming van de wetgeving zijn niet overtuigend. De rechtbank concludeert dat het besluit van verweerder terecht is genomen op basis van de geldende regelgeving. Eiseres krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 januari 2024.