ECLI:NL:RBDHA:2024:7320
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag tot verlening van machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiser, Omar Khaled Al Saleem, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank, zittingsplaats Middelburg, heeft op 8 mei 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, omdat verweerder geen verweerschrift heeft ingediend. Eiser had zijn aanvraag op 2 februari 2023 ingediend, en verweerder had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De beslistermijn was verlengd met drie maanden, waardoor verweerder uiterlijk op 3 augustus 2023 een besluit had moeten nemen. Aangezien dit niet is gebeurd, heeft eiser verweerder op 4 november 2023 rechtsgeldig in gebreke gesteld en op 19 december 2023 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de termijn voor het nemen van een besluit is overschreden.
De rechtbank legt verweerder een termijn van twintig weken op om alsnog een besluit bekend te maken. Tevens wordt verweerder verplicht om een dwangsom van € 100 per dag te betalen voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Eiser heeft recht op verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442, en verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 184. De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en verklaart het beroep gegrond.