Op 30 april 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De ouders van de kinderen, die in een echtscheiding verwikkeld zijn, kunnen niet constructief met elkaar communiceren, wat leidt tot een loyaliteitsconflict voor de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de kinderen in gevaar is door het gebrek aan vertrouwen en samenwerking tussen de ouders. De Raad heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, met als doel de betrokkenheid van een jeugdbeschermer om de ouders te ondersteunen en de juiste hulpverlening in te zetten.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 april 2024 waren beide ouders aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad en de gecertificeerde instelling onderschreven en geconcludeerd dat de ouders niet in staat zijn om op een gezonde manier samen te werken in het belang van hun kinderen. De kinderrechter heeft benadrukt dat het essentieel is dat beide ouders zich richten op hun eigen verantwoordelijkheden en dat zij de hulp van de jeugdbeschermer accepteren om de situatie te verbeteren.
De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de kinderen goedgekeurd, met de nadruk op het belang van een evenwichtige opvoeding en het voorkomen van een loyaliteitsconflict. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om samen te werken en duidelijke afspraken te maken, zodat de kinderen in een veilige en ondersteunende omgeving kunnen opgroeien.