ECLI:NL:RBDHA:2024:7383

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
C/09/664077 / JE RK 24-707
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met zelfbepalend gedrag en gebrek aan contact met ouders

Op 30 april 2024 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, geboren in 2007, die zelfbepalend gedrag vertoont en geen contact heeft met haar ouders. Ondanks pogingen om het contact te herstellen, zijn er meningsverschillen tussen de ouders en de minderjarige, wat heeft geleid tot een verzoek om gesloten jeugdhulp. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige gebaat is bij continuïteit in haar verblijf bij een jeugdzorginstelling, waar zij structuur en duidelijkheid ontvangt. De ouders zijn aangemoedigd om systeemtherapie te volgen om de situatie te verbeteren.

De kinderrechter heeft de zorgen van de gecertificeerde instelling over de ontwikkeling van de minderjarige erkend en besloten dat jeugdhulp noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. De kinderrechter heeft de ouders en de minderjarige gehoord en vastgesteld dat de minderjarige niet openstaat voor andere hulpverlening dan paardencoaching. De kinderrechter heeft de beschikking verleend voor een machtiging tot opname in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 30 april 2024 tot 30 oktober 2024. De kinderrechter heeft de ouders en de minderjarige aangemoedigd om samen te werken aan herstel van de relatie, waarbij de minderjarige het gevoel moet krijgen dat haar ouders gemotiveerd zijn om te helpen.

De beschikking is openbaar uitgesproken en de kinderrechter heeft een brief aan de minderjarige gestuurd om de beslissing toe te lichten, waarin zij haar aanmoedigt om na te denken over de ondersteuning die zij nodig heeft. De kinderrechter heeft benadrukt dat de minderjarige op haar plek zit bij de jeugdzorginstelling en dat haar verblijf daar voorlopig wordt voortgezet.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/664077 / JE RK 24-610 (I) en C/09/664901 / JE RK 24-707 (II)
Datum uitspraak: 30 april 2024
Beschikking van de kinderrechter
Machtiging tot uithuisplaatsing; niets meer te beslissen (I)
Machtiging gesloten jeugdhulp (II)
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] ,
advocaat mr. C.R.D. Kommer te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
en
[de vader],
hierna te noemen de vader,
hierna gezamenlijk ook te noemen: de ouders.
samen wonende in [woonplaats] .
advocaat mr. N. van Amsterdam te Leiden,

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 18 april 2024;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 20 april 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 30 april 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [de minderjarige] met haar advocaat;
- [naam] namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
De ouders hebben per e-mailbericht van 29 april 2024 aangegeven niet ter zitting aanwezig te zullen zijn. Zij willen niet tegelijkertijd met [de minderjarige] op zitting verschijnen. Zij hebben in datzelfde e-mailbericht aangegeven in te stemmen met het verzoek om [de minderjarige] langer bij [jeugdzorg] te laten verblijven.
1.4.
De kinderrechter heeft voorafgaand aan de zitting met [de minderjarige] in raadkamer een gesprek gevoerd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[de minderjarige] is erkend door de vader.
2.2.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.3.
[de minderjarige] verblijft bij [jeugdzorg] in [plaats] .
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 8 november 2023 [de minderjarige] onder toezicht gesteld tot 8 november 2024, alsmede een machtiging verleend [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 8 mei 2024.

3.Het verzoek

3.1.
In eerste instantie heeft de gecertificeerde instelling een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verzocht op 4 april 2024. Gelet op de recente ontwikkelingen en de incidenten die hebben plaatsgevonden, heeft de gecertificeerde instelling besloten dit verzoek in te trekken en een nieuw verzoek te doen. De gecertificeerde instelling verzoekt nu een machtiging om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Er bestaan onverminderd zorgen over de ontwikkeling van [de minderjarige] . Deze zorgen zijn met name gelegen in het ontbreken van het contact tussen [de minderjarige] en de ouders en het zelfbepalende gedrag dat [de minderjarige] vertoont. Tussen [de minderjarige] en de ouders hebben veelvuldig incidenten en conflicten plaatsgevonden, waardoor de ouders hebben besloten het contact te verbreken. De gecertificeerde instelling is van mening dat in de komende periode gewerkt moet worden aan contactherstel en daarna aan het verwerken van het verleden. Het opstarten van gezinscoaching voor [de minderjarige] en haar moeder is eerder niet gelukt, omdat [de minderjarige] hier niet voor openstaat en de moeder heeft aangegeven slechts mee te willen werken als [de minderjarige] eerst start. De gecertificeerde instelling heeft recent met de ouders besproken dat zij als volwassenen een taak hebben om te gaan starten en dit heeft ertoe geleid dat de moeder over twee weken een intake zal krijgen. Daarbij heeft de gecertificeerde instelling aan de Opvoedpoli meegegeven dat de ouders psycho-educatie moeten krijgen om te leren dat hun verleden ook invloed heeft op [de minderjarige] . Verder zal [de minderjarige] op korte termijn starten met paardencoaching. Afhankelijk van de vraag wat dat voor haar oplevert, zal bekeken worden wat zij verder nodig heeft. De hoop is dat [de minderjarige] in de komende periode gaat inzien dat zij extra hulp en begeleiding nodig heeft, want nu ontbreekt dit inzicht en daarmee ook de motivatie om andere behandeling te volgen. Zij blijft hangen op haar voorwaarde dat haar ouders eerst therapie nodig hebben. Ten aanzien van het perspectief van [de minderjarige] heeft de gecertificeerde instelling aangegeven dat [de minderjarige] tot haar 18e bij [jeugdzorg] kan blijven wonen en dat vanuit daar gewerkt zal worden richting begeleid wonen en vervolgens zelfstandig wonen.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [de minderjarige] is ingestemd met het verzochte. De advocaat van [de minderjarige] heeft daartoe naar voren gebracht dat [de minderjarige] gebaat is bij de hulp en steun die zij bij [jeugdzorg] geboden krijgt. Het is belangrijk dat [de minderjarige] in de komende periode gaat profiteren van de paardencoaching en dat vanuit daar wordt gekeken wat er verder nodig is.
4.2.
[de minderjarige] heeft daartoe aanvullend aangegeven dat zij bereid is om mee te werken aan paardencoaching, maar dat zij niet openstaat voor andere vormen van hulpverlening. Zij is er klaar mee steeds opnieuw in behandeling te moeten zonder dat de ouders aan zichzelf werken. De ouders leggen alle schuld bij haar en dat is niet eerlijk. [de minderjarige] is van mening dat de ouders nu eerst aan zichzelf moeten gaan werken voordat er stappen gezet kunnen worden om het verleden te kunnen verwerken. Verder heeft [de minderjarige] aangegeven dat zij hoopt bij [jeugdzorg] te kunnen blijven wonen en dat zij hoopt vanuit daar te kunnen doorstromen naar een zelfstandige woning.
4.3.
Door en namens de ouders is per e-mailbericht van 29 april 2024 ingestemd met het verzoek.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter stelt vast dat de gecertificeerde instelling het verzoek tot een machtiging tot uithuisplaatsing heeft ingetrokken en op 18 april 2024 een nieuw verzoek heeft ingediend om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Dit maakt dat de kinderrechter geen beslissing meer hoeft te nemen over het verzoek tot een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 4 april 2024.
5.2.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.3.
Daartoe overweegt de kinderrechter dat er onverminderd zorgen bestaan over de opvoedomgeving van [de minderjarige] vanwege het zelfbepalende gedrag dat [de minderjarige] vertoont en het feit dat zij geen contact heeft met de ouders. [de minderjarige] heeft een sterke wil en een duidelijke mening en komt daardoor regelmatig in conflict met de ouders over zaken uit het verleden. De ouders hebben daarom besloten het contact te verbreken. De kinderrechter vindt dit zeer verdrietig voor [de minderjarige] . Ter zitting is gebleken dat in de afgelopen periode geprobeerd is dit contact te herstellen, maar dat dit steeds verzandt in een meningsverschil tussen [de minderjarige] en de ouders. [de minderjarige] staat niet open voor systeemtherapie en de ouders zijn van mening dat [de minderjarige] eerst moet starten alvorens de ouders starten. [de minderjarige] vindt in feite het tegenovergestelde. Positief is dat de moeder nu is aangemeld voor een intake bij de Opvoedpoli die over twee weken zal plaatsvinden. De kinderrechter geeft de ouders mee dat het belangrijk is dat zij de systeemtherapie aangaan en [de minderjarige] het gevoel geven dat zij hier daadwerkelijk voor gemotiveerd zijn. Zij verdient het gevoel gedragen te worden: zij is het kind. Dit lijkt de enige manier om deze patstelling te doorbreken. De kinderrechter is – net als alle betrokkenen en [de minderjarige] zelf – van oordeel dat het noodzakelijk is dat de plaatsing bij [jeugdzorg] wordt voortgezet. [de minderjarige] is gebaat bij de duidelijkheid en structuur en zit daar op haar plek. Zij is bezig met het halen van haar diploma en gaat binnenkort starten met paardencoaching. De kinderrechter zal het verzoek dan ook toewijzen als verzocht.
5.4.
Gelijktijdig met deze beschikking zendt de kinderrechter een brief aan [de minderjarige] waarin zij de beslissing toelicht. De inhoud van deze brief luidt als volgt.
Beste [de minderjarige] ,
Voorafgaand aan de zitting hebben wij uitvoerig met elkaar gesproken. Ik heb goed naar jou geluisterd en ik ben erg begaan met je. Je bent iemand die verantwoordelijkheid draagt voor het eigen bestaan. Je hebt een enorme kracht in je waarmee je iets van je leven wilt gaan maken, ondanks het feit dat je verdriet met je meedraagt. Je mist je broer en lijdt onder de situatie zoals die is met je ouders. Je zou het contact met je ouders graag willen herstellen, maar je weet niet hoe dit vorm te geven, omdat je van hen geen enkele reactie krijgt. Jij hebt mij verteld dat jij jouw leven op de rit hebt; je bent bezig met het halen van je schooldiploma en wilt daarna een opleiding bij defensie gaan doen. Dat is een hele mooie droom voor de toekomst en wij hebben met elkaar afgesproken dat jij je uiterste best gaat doen om deze droom waar te maken.
Binnen jouw gezin gaat het niet goed. Jij hebt het idee de schuld van alles te krijgen en de enige te zijn die aan zichzelf moet werken, terwijl jouw ouders niet naar zichzelf durven te kijken. Dat vind jij heel moeilijk en oneerlijk. Het liefste zou jij zien dat jouw ouders in therapie gaan en dat vanuit daar gewerkt wordt aan contactherstel. Ik kan goed begrijpen dat je er zo tegenaan kijkt.
De situatie waarin jullie zijn beland, vind ik erg verdrietig. Tussen ouders en kinderen gaat het vaak met ups en downs. Die downs kunnen heel erg hardnekkig zijn en moeilijk om te bevechten. Dat is bij heel veel kinderen en ouders zo. Je kan er dan voor kiezen om heel hard te blijven vechten om te krijgen waar je recht op hebt, maar soms kost je dat meer dan dat het oplevert. Wij hebben daarom ook met elkaar besproken dat het op een gegeven moment zinniger is om te gaan kijken naar wat energie oplevert. Het is belangrijk dat je keuzes maakt die in jouw belang zijn; keuzes die ervoor zorgen dat je verder komt in het leven, een leven dat niet vrij is van pijn en verdriet maar waarin wel heel veel moois in het verschiet ligt, met dromen die je kunt waarmaken.
Verder heb je mij heel duidelijk gemaakt dat je niet openstaat voor andere hulpverlening dan paardencoaching. Ik kan begrijpen dat je geen zin hebt om nog meer therapieën en behandelingen te volgen, maar ik wil je het volgende meegeven. De last die jij draagt door wat jij hebt meegemaakt, is zwaar. Dat betekent dat je ook zacht voor jezelf mag zijn en met mensen (dat kan iedereen zijn, binnen en buiten de hulpverlening) in gesprek mag en kunt gaan over wat je met je meedraagt. Op deze manier zorg je ervoor dat de last minder zwaar gaat wegen en je er uiteindelijk niet onder gebukt gaat. Dat zorgt dus voor vrijheid om het leven te leven zoals jij graag wil, zonder dat je een eenzame innerlijke strijd levert met het verleden, waar niemand iets van weet. Er zijn mensen die er voor jou willen en kunnen zijn, omdat je dat verdient. Ik vraag je om er de komende tijd rustig over na te denken wat en wie jou verder een steuntje in de rug kan geven. Niet omdat je het niet alleen kunt, maar omdat het ervaren van erkenning, aanmoediging en begrip onmisbaar is voor ieder mens.
Het is mij duidelijk dat jij op dit moment op je plek zit bij [jeugdzorg] en dat je daar voorlopig wilt blijven. Het is een plek die bij je past, van waaruit je je leven wil vormgeven. Ik beslis daarom dat je daar in elk geval het komende half jaar ook kunt blijven.
Met hartelijke groeten,
De kinderrechter

6.De beslissing

De kinderrechter:
inzake C/09/664077 / JE RK 24-610
stelt vast dat niets meer te beslissen valt;
inzake C/09/664901 / JE RK 24-707
verleent een machtiging om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 30 april 2024 tot 30 oktober 2024.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2024 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. E.M.C. Mulders als griffier, en op schrift gesteld op 15 mei 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.