ECLI:NL:RBDHA:2024:7401
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 10 mei 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser tegen de maatregel van bewaring die op 28 februari 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser, die stelt Algerijnse nationaliteit te hebben en ernstig ziek te zijn, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring rechtmatig was en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de detentieongeschiktheid van eiser onderbouwen. Eiser heeft toegang tot medische zorg in het detentiecentrum, en de rechtbank concludeert dat de zorg gelijkwaardig is aan die in de vrije maatschappij. De rechtbank merkt op dat de termijn voor het sluiten van het vooronderzoek is overschreden, maar dat dit niet heeft geleid tot een schending van de belangen van eiser.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de belangen van de staatssecretaris bij voortduring van de maatregel zwaarder wegen dan die van eiser bij invrijheidsstelling. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig te achten. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.