ECLI:NL:RBDHA:2024:7427
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot plaatsing in Handhaving- en Toezichtlocatie
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, een Gambiaanse asielzoeker, had beroep ingesteld tegen een besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het COa had op 12 april 2024 besloten om verzoeker te plaatsen in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen, en de staatssecretaris had een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om hem weer toe te laten in de opvang in Heerhugowaard of om hem te plaatsen in een opvanglocatie dichter bij zijn werk, gezien zijn individuele bijzondere omstandigheden.
De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, aangezien de beroepen met de zaaknummers NL24.17203 en AWB 24/7126 bij uitspraak van heden gegrond zijn verklaard, was er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.