ECLI:NL:RBDHA:2024:7428
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen plaatsingsbesluit en vrijheidsbeperkende maatregel van asielzoeker in Handhaving- en Toezichtlocatie
Op 16 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een Eritrese asielzoeker en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, geboren op een onbekende datum en met een V-nummer, had beroep ingesteld tegen een plaatsingsbesluit van het COa van 19 februari 2024, waarbij hij werd geplaatst in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen, en tegen een vrijheidsbeperkende maatregel die hem verplichtte zich in een bepaald gebied op te houden. De rechtbank heeft de beroepen op 10 mei 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigden aanwezig waren.
De rechtbank oordeelde dat het COa terecht had besloten tot plaatsing in de HTL, gezien de ernstige gedragingen van eiser op 16 februari 2024, waarbij hij onder invloed van alcohol geweld had gebruikt tegen medewerkers van het COa en de politie. De rechtbank concludeerde dat de plaatsing in de HTL niet als vrijheidsontneming kon worden gekwalificeerd, maar als een legitieme vrijheidsbeperking, en dat er geen medische contra-indicaties waren voor zijn plaatsing. Eiser had aangevoerd dat zijn alcoholprobleem een contra-indicatie vormde, maar de rechtbank oordeelde dat het COa zorgvuldig had gehandeld door de medische situatie van eiser te beoordelen.
De rechtbank verklaarde beide beroepen ongegrond, wat betekent dat de plaatsing in de HTL en de vrijheidsbeperkende maatregel rechtmatig waren. De uitspraak werd gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier mr. P.C.J. Lindeijer, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser kan tegen het plaatsingsbesluit in hoger beroep gaan bij de Raad van State, maar tegen de vrijheidsbeperkende maatregel staat geen rechtsmiddel open.