ECLI:NL:RBDHA:2024:7450

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
17 mei 2024
Zaaknummer
661237
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.F.R. van Heemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een vordering tot oproeping in vrijwaring in een civiele procedure met betrekking tot intellectueel eigendomsrecht

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben de eisende partijen, Liptis Nutrition Sàrl en Osiris Nutrition LLC, een vordering ingediend tegen Dutch Nutrition Operations B.V. (DN Operations) met betrekking tot vermeende inbreuken op merk- en auteursrechten. De eisende partijen vorderen een verbod op het aanbieden van producten die volgens hen inbreuk maken op hun intellectuele eigendomsrechten, evenals schadevergoeding. DN Operations heeft in een vrijwaringincident aangevoerd dat zij de producten heeft vervaardigd in opdracht van haar zustervennootschap, Dutch Nutrition B.V. (DN Sales), en dat DN Sales op haar beurt NewBreath Sàrl in vrijwaring kan oproepen op basis van een Supply Agreement.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat DN Operations niet voldoende heeft aangetoond dat er een rechtsverhouding bestaat met NewBreath die rechtvaardigt dat deze in vrijwaring wordt opgeroepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat DN Operations niet kan stellen dat zij in een rechtsverhouding staat tot NewBreath, aangezien zij geen partij is bij de Supply Agreement. Bovendien heeft DN Operations onvoldoende gemotiveerd waarom DN Sales gehouden zou zijn om de gevolgen van een eventuele beslissing tegen DN Operations te dragen. Daarom heeft de rechtbank de vordering tot oproeping in vrijwaring afgewezen.

De rechtbank heeft de beslissing over de kosten van het incident aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak en de zaak verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord op 3 juli 2024. Dit vonnis is uitgesproken op 22 mei 2024 door rechter H.F.R. van Heemstra.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Gravenhage
Zaaknummer: C/09/661237 / HA ZA 24-140
Vonnis in incident van 22 mei 2024
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
LIPTIS NUTRITION SÀRL,
te Genève (Zwitserland),
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
OSIRIS NUTRITION LLC,
te New York (Verenigde Staten van Amerika),
eisende partijen,
hierna samen te noemen: Liptis c.s.,
advocaat: mr. P.S. Trapman,
tegen
DUTCH NUTRITION OPERATIONS B.V.,
te Zwolle,
gedaagde partij,
hierna te noemen: DN Operations,
advocaat: mr. M.F.J. Haak.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring;
- de conclusie van antwoord in het vrijwaringsincident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
In de hoofdzaak vordert Liptis c.s. een verbod met nevenvorderingen tot het aanbieden van producten die volgens Liptis c.s. inbreuk maken op de merk- en auteursrechten van Liptis c.s.. Ook vordert zij dat DN Operations wordt veroordeeld tot betaling van schadevergoeding, nader op te maken bij staat.
2.2.
In dit vrijwaringincident brengt DN Operations naar voren dat zij de betreffende producten heeft vervaardigd in opdracht van haar zustervennootschap Dutch Nutrition B.V. (hierna “DN Sales”). DN Sales is, aldus stelt DN Operations, partij bij een Supply Agreement van mei 2022 waarin de Zwitserse vennootschap NewBreath Sàrl met DN Sales overeenkomt dat NewBreath de betreffende producten van DN Sales zal afnemen. In deze Supply Agreement is ook opgenomen dat NewBreath verantwoordelijk is voor het ontwerp van het product en de verpakking en vrijwaart NewBreath DN Sales tegen claims van derden indien die verband houden met de schending door NewBreath van een verplichting uit hoofde van de overeenkomst.
2.3.
Een en ander brengt volgens DN Operations mee dat zij DN Sales in vrijwaring kan oproepen en dat DN Sales, op haar beurt, NewBreath in vrijwaring kan oproepen. In het lichaam van haar conclusie onder randnummer 1.9 geeft DN Operations aan dat zij haar zustervennootschap in vrijwaring wenst op te roepen tegen een roldatum van twee maanden. De ruimte termijn zou DN Sales dan de gelegenheid geven om NewBreath tegen diezelfde datum in vrijwaring op te roepen.
2.4.
Het petitum wijst echter een andere kant op aangezien daarin wordt gevraagd te bepalen dat NewBreath, en dus niet DN Sales, in vrijwaring zal worden opgeroepen. Welke partij DN Operations beoogd heeft op te roepen kan echter in het midden blijven nu de rechtbank van oordeel is dat, om welke partij het ook zou gaan, de vordering tot oproeping in vrijwaring moet worden afgewezen. Daartoe is het volgende redengevend.
2.5.
Voor toewijzing van een incidentele vordering is vereist dat de gewaarborgde zich beroept op een rechtsverhouding met de derde die meebrengt dat de derde verplicht is om de nadelige gevolgen van de beslissing tegen de gewaarborgde te dragen. Het bestaan van die rechtsverhouding moet door eiseres in het incident tot oproeping in vrijwaring voldoende gemotiveerd en concreet worden gesteld.
2.6.
DN Operations stelt niet dat zij in een rechtsverhouding staat tot NewBreath. Bij de Supply Agreement is DN Operations immers geen partij. Voor zover DN Operations heeft willen stellen dat zij zich kan beroepen op een rechtsverhouding met DN Sales, heeft zij dat onvoldoende gemotiveerd. Zij heeft enkel gesteld dat DN Sales haar opdrachtgever en haar zustervennootschap is maar op geen enkele wijze onderbouwd waarom dat meebrengt dat DN Sales gehouden is om de nadelige gevolgen van de beslissing tegen de DN Operations te dragen.
2.7.
De incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring zal daarom worden afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank
In het vrijwaringsincident
3.1.
wijst het gevorderde af;
3.2.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan tot de beslissing in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
3.3.
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 3 juli 2024 voor conclusie van antwoord;
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door H.F.R. van Heemstra en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2024.