ECLI:NL:RBDHA:2024:7458
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op bezwaarschrift in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaarschrift door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 13 mei 2024 uitspraak gedaan. Eiser had op 10 februari 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis, maar deze aanvraag werd door verweerder op 19 april 2023 niet in behandeling genomen. Eiser heeft op 26 april 2023 bezwaar ingediend, maar zonder de gronden van bezwaar te vermelden. De beslistermijn voor het bezwaar was negentien weken, maar verweerder heeft de termijn opgeschort en verlengd, waardoor de uiterste beslisdatum op 3 januari 2024 lag.
Eiser heeft verweerder op 8 december 2023 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn ten tijde van de ingebrekestelling nog niet was verstreken. Hierdoor voldeed eiser niet aan de vereisten om beroep in te stellen volgens artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.