ECLI:NL:RBDHA:2024:7461
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van agnosticisme en afvalligheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 13 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn derde asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Iraanse nationaliteit, heeft op 24 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 28 februari 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 11 april 2024 behandeld in Breda, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Eiser heeft aangevoerd dat hij afvallig is en zich als agnost beschouwt, maar de rechtbank oordeelt dat hij onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk agnost is. Eiser heeft wisselend verklaard over zijn geloof in God en heeft geen diepgaand inzicht gegeven in zijn geloofsovertuiging. De rechtbank stelt vast dat eiser niet voldoende kennis heeft van het agnosticisme en dat zijn verklaringen te vaag en summier zijn. Bovendien is er geen bewijs dat zijn activiteiten voortkomen uit een religieuze overtuiging.
De rechtbank wijst erop dat afvalligheid alleen als zelfstandig relevant element hoeft te worden beoordeeld onder specifieke omstandigheden, die in dit geval niet van toepassing zijn. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de bekering tot het agnosticisme niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht, gezien de inconsistenties in de verklaringen van eiser. De rechtbank bevestigt dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is, en dat eiser moet terugkeren naar Iran. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.