ECLI:NL:RBDHA:2024:7533

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
AWB - 23 _ 3686
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de herziening van de WIA-uitkering van eiseres na toegenomen arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 27 mei 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de herziening van haar WIA-uitkering beoordeeld. Eiseres, die eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontving, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv waarin werd vastgesteld dat zij meer arbeidsgeschikt was dan voorheen. Het primaire besluit, genomen op 6 oktober 2022, leidde tot een verlaging van haar WGA-vervolguitkering per 1 januari 2023 naar de arbeidsongeschiktheidsklasse van 35 tot 45%. Na bezwaar werd dit besluit aangepast, en de verlaging werd verplaatst naar 27 juni 2023. Eiseres stelde dat haar klachten en beperkingen onvoldoende waren vertaald in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar medicijngebruik en de bijbehorende bijwerkingen.

De rechtbank heeft het beroep op 15 april 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen zorgvuldig tot stand waren gekomen en geen tegenstrijdigheden vertoonden. Eiseres had geen nieuwe medische informatie ingebracht die de beoordeling van de verzekeringsarts b&b in twijfel trok. De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsarts b&b voldoende rekening had gehouden met de medische informatie van de behandelend sector en dat de FML adequaat was vastgesteld.

Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat verweerder terecht had vastgesteld dat eiseres meer arbeidsgeschikt was dan voorheen en dat de WGA-vervolguitkering per 27 juni 2023 op juiste gronden was verlaagd. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/3686

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 mei 2024 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. V.C.D. Klaassen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. D. Spiering-Kalay).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de herziening van haar WIA-uitkering. [1]
In het besluit van 6 oktober 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder vastgesteld dat eiseres meer arbeidsgeschikt is dan voorheen. De aan eiseres toegekende WGA-vervolguitkering [2] is vanaf 1 januari 2023 verlaagd naar de arbeidsongeschiktheidsklasse
35 tot 45%.
In het besluit van 26 april 2023 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit gegrond verklaard, in die zin dat de WGA-uitkering per 27 juni 2023 wordt verlaagd in plaats van per 1 januari 2023.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 15 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

1.1
Eiseres werkte als assistent intake en service voor 20 uur per week bij de Nationale Politie. Op 5 april 2016 meldde zij zich ziek met lichamelijke en psychische klachten. Eiseres is bekend met een nekhernia, rugklachten, fibromyalgie, een tennisarm rechts, carpaal tunnelsyndroom (CTS) aan beide handen, status na PTSS, een verhoogde bloeddruk en schildklierproblematiek. Per 29 mei 2019 (einde wachttijd) ontving eiseres een loongerelateerde WGA-uitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 80%. Deze uitkering werd per 29 mei 2021 omgezet naar een WGA-vervolguitkering van 35 tot 45%. Eiseres meldde zich hierna toegenomen arbeidsongeschikt, waarna een medisch en arbeidskundig onderzoek plaatsvond. Het resultaat hiervan was dat eiseres meer arbeidsongeschikt was dan voorheen. De mate van arbeidsongeschiktheid werd per
1 februari 2022 verhoogd naar 45 tot 55%.
1.2
Eiseres meldde zich op 3 juni 2022 nogmaals toegenomen arbeidsongeschikt met toegenomen pijnklachten. Hierna is zij op 25 juli 2022 door een verzekeringsarts op het spreekuur gezien. Deze arts heeft een rapport opgesteld en de beperkingen van eiseres vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 25 juli 2022. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens een onderzoek verricht. Hij vindt eiseres aan de hand van de FML geschikt voor een aantal functies. Het arbeidsongeschiktheidspercentage op basis van die functies is 43,31%, waardoor eiseres in de arbeidsongeschiktheidsklasse 35 tot 45% valt. Verweerder heeft hierna het primaire besluit genomen.
1.3
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) heeft in zijn rapport van 11 april 2023 de belastbaarheid van eiseres heroverwogen. Hij heeft eiseres op 14 maart 2023 op de hoorzitting gezien, waarna een lichamelijk onderzoek is verricht. De verzekeringsarts b&b komt tot de conclusie dat de eerste verzekeringsarts de belastbaarheid van eiseres niet geheel correct heeft vastgesteld. Er ontbreken een aantal beperkingen in de FML. De verzekeringsarts b&b heeft daarom op
18 april 2023 een gewijzigde FML opgesteld.
1.4
De arbeidsdeskundige b&b wijkt van de conclusie van de primaire arbeidsdeskundige af. Op basis van de gewijzigde FML zijn functies geduid die eiseres met haar beperkingen nog zou kunnen uitoefenen. Het arbeidsongeschiktheidspercentage is in bezwaar gewijzigd van 43,31% naar 39,91%. De arbeidsongeschiktheidsklasse blijft onveranderd 35 tot 45%. Dit betekent dat eiseres meer arbeidsgeschikt is dan voorheen. Hierna heeft verweerder het bestreden besluit genomen, waarbij de WIA-uitkering per 27 juni 2023 is verlaagd.
Standpunt van eiseres
2.1
Eiseres stelt zich op het standpunt dat haar klachten en beperkingen onvoldoende zijn vertaald in de aangepaste FML. De verzekeringsarts b&b heeft weliswaar voor de nekhernia een aanvullende beperking aangenomen voor het dragen van zware beschermingsmiddelen, maar eiseres vindt dat onvoldoende. Zij acht zich voor meer items beperkt, zoals voor het frequent reiken tijdens het werk, torderen, duwen en trekken, tillen tijdens het werk, dragen tijdens het werk en boven schouderhoogte werken.
2.2
Ook vindt eiseres dat onvoldoende rekening is gehouden met de bijwerkingen die zij heeft door het medicijngebruik. Zij vindt dat niet alleen een beperking geldt voor werkzaamheden met een verhoogd persoonlijk risico, maar ook ten aanzien van de concentratie en een verdergaande urenbeperking.
2.3
Eiseres merkt verder op dat zij niet lang kan zitten, staan of lopen. Alleen liggen geeft een verlichting in de nek en de rug. Haar nek voelt aan alsof zij deze constant vast moet houden. Eiseres vindt dat hiermee onvoldoende rekening is gehouden. Er gelden hiervoor verdergaande beperkingen.
2.4
Ter zitting heeft eiseres naar voren gebracht dat de verzekeringsarts b&b onvoldoende rekening heeft gehouden met de beschikbare medische informatie van de behandelend sector. Zij verzoekt de rechtbank om een deskundige te benoemen voor het verrichten van een medisch onderzoek.
Beoordeling door de rechtbank
3. De rechtbank beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest en of het standpunt van verweerder met betrekking tot de geschiktheid van eiseres voor de geduide functies per de datum in geding
(27 juni 2023) kan worden gevolgd.
4.1
Verweerder heeft zijn besluiten gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Hij mag die rapporten volgen als aan drie voorwaarden is voldaan. De rapporten moeten dan:
- op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- geen tegenstrijdigheden bevatten, en;
- voldoende begrijpelijk zijn.
4.2
Als eiseres van mening is dat een rapport niet aan deze voorwaarden voldoet, dan moet zij uitleggen waarom zij dat vindt. Als eiseres het niet eens is met de beoordeling van de verzekeringsartsen, dan moet zij informatie van een andere arts inbrengen waaruit blijkt dat de beoordeling onjuist is. Het is niet genoeg als eiseres alleen haar gezondheidsklachten noemt.
Is de medische beoordeling juist geweest?
5.1
De rechtbank stelt vast dat eiseres met betrekking tot de beperkingen die zij van toepassing vindt, in beroep nagenoeg dezelfde gronden heeft aangevoerd als in bezwaar. De verzekeringsarts b&b heeft op die gronden gereageerd in het rapport van 11 april 2023. De rechtbank ziet in de (herhaalde) stelling van eiseres dat zij op diverse items in de FML (verdergaand) beperkt is te achten en zij veel last heeft van de door haar genoemde klachten, geen aanleiding de reactie van de verzekeringsarts b&b hierop voor onjuist te houden. Zij heeft hierbij in aanmerking genomen dat de verzekeringsarts b&b bekend was met de inhoud van de medische informatie van de behandelend sector die eiseres in bezwaar heeft overgelegd. De verzekeringsarts b&b heeft hieruit in zijn rapport geciteerd, waaronder de diagnoses die op eiseres van toepassing zijn. De verzekeringsarts b&b heeft uiteengezet dat geen sprake is van de situatie van ‘geen benutbare mogelijkheden’ omdat eiseres niet voldoet aan de hiervoor geldende (strikte) criteria. Verder heeft de verzekeringsarts b&b aanvullende beperkingen in de FML vastgelegd. Door de bijwerkingen van het medicijngebruik is eiseres aangewezen op werk zonder persoonlijk risico (niet werken met gevaarlijke machines en op hoogte werken) en geen professioneel vervoer. Ook heeft de verzekeringsarts b&b in de FML een beperking toegevoegd voor de handklachten, waarbij het gaat om een beperking voor verminderde knijp- en grijpkracht. Ook geldt een aanvullende beperking voor het dragen van zware beschermende kleding. De verzekeringsarts b&b heeft verder in zijn rapport voldoende inzichtelijk gemotiveerd dat er geen aanknopingspunten zijn voor nog meer of andere beperkingen. De rechtbank betrekt bij haar oordeel dat eiseres in beroep geen nieuwe medische informatie heeft ingebracht die reden geeft voor twijfel aan het medisch oordeel van de verzekeringsarts b&b. De in beroep overgelegde medische informatie heeft eiseres ook in bezwaar ingebracht en hiervan heeft de verzekeringsarts b&b kennis genomen. Gelet op het voorgaande bestond er naar het oordeel van de rechtbank geen twijfel over de belastbaarheid van eiseres op de datum in geding.
5.2
De rechtbank gaat uit van de juistheid van de conclusies van de verzekeringsartsen van het Uwv. De rechtbank acht zich voldoende voorgelicht en ziet daarom geen reden om een deskundige te benoemen.
Arbeidskundige beoordeling
6.1
De arbeidsdeskundige b&b acht eiseres op basis van de aangepaste FML geschikt voor de functies assemblagemedewerker elektrotechnische producten (SBC-code 267041), medewerking postverzorging (intern) (SBC-code 315140), medewerker binderij, grafisch nabewerker (SBC-code 268030) en de reserve functie productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (SBC-code 111180).
6.2
De arbeidsdeskundige b&b heeft in zijn rapport voldoende uitgelegd waarom de geduide functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige b&b heeft de knelpunten/overschrijdingen van de signaleringen beoordeeld en toegelicht. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De belasting in de functies gaat de vastgestelde belastbaarheid van eiseres niet te boven. Dit geldt ook voor de repetitieve hand- en vingerbewegingen waarvoor eiseres beperkt is geacht (item 4.3.8 van de FML). Hiervoor geldt dat eiseres beperkte repetitieve hand- en vingerbewegingen kan uitvoeren als dit niet gepaard gaat met veel kracht zetten. De arbeidsdeskundige b&b heeft afdoende gemotiveerd dat de hand- en vingerbewegingen die in de geduide functies voorkomen, niet gepaard gaan met veel kracht zetten. Daarom past de belasting binnen de mogelijkheden van eiseres.
Ook de beschermende schoenen die gedragen moeten worden bij het uitvoeren van de werkzaamheden van de functie assemblagemedewerker elektrotechnische producten, levert voor eiseres geen overschrijding van haar belastbaarheid op. In beroep heeft de arbeidsdeskundige b&b dat, in samenspraak met de verzekeringsarts b&b, afdoende gemotiveerd.
6.3
De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
6.4
De rechtbank is van oordeel dat de eerste drie geduide functies op goede gronden zijn gebruikt door verweerder voor de schatting. De beroepsgronden die betrekking hebben op de reservefunctie productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) blijven daarom buiten bespreking.
7. Ten aanzien van de indexering overweegt de rechtbank dat de eerste arbeidsdeskundige het maatmaninkomen van eiseres terecht heeft geïndexeerd naar de CBS- indexcijfers van juni 2022. Dat in de bezwaarprocedure een nieuwe indexering had moeten plaatsvinden naar de maand maart 2023, zoals eiseres stelt, ziet de rechtbank geen aanleiding. De rechtbank wijst daarbij op een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 5 augustus 2020 [3] . Daarin is overwogen:
‘Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat het Uwv bij de vaststelling van het maatmaninkomen terecht is uitgegaan van het indexcijfer van augustus 2016 en dat er geen reden is om het indexcijfer ten tijde van de datum in geding te hanteren, ook al heeft de herbeoordeling in bezwaar geresulteerd in een wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid. (…) Nu het arbeidskundig onderzoek heeft plaatsgevonden op 19 september 2016 gaat het in dit geval, zoals de rechtbank terecht heeft vastgesteld, om het indexcijfer van augustus 2016. (…) Voor het standpunt van appellant dat het indexcijfer, zoals dit bekend was ten tijde van de beoordeling in bezwaar in aanmerking zou moeten worden genomen, ziet de Raad in de bewoordingen van artikel 8 van het Schattingsbesluit geen aanknopingspunten.’

Conclusie en gevolgen

8. Verweerder heeft terecht vastgesteld dat eiseres meer arbeidsgeschikt is dan voorheen en heeft daarom op juiste gronden de WGA-vervolguitkering per 27 juni 2023 verlaagd naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%.
9. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van
S.J.W. Stort, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
2.Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten.