Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 mei 2024 in de zaak tussen
[eiseres], te [woonplaats], eiseres
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
(27 juni 2023) kan worden gevolgd.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 27 mei 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de herziening van haar WIA-uitkering beoordeeld. Eiseres, die eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontving, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv waarin werd vastgesteld dat zij meer arbeidsgeschikt was dan voorheen. Het primaire besluit, genomen op 6 oktober 2022, leidde tot een verlaging van haar WGA-vervolguitkering per 1 januari 2023 naar de arbeidsongeschiktheidsklasse van 35 tot 45%. Na bezwaar werd dit besluit aangepast, en de verlaging werd verplaatst naar 27 juni 2023. Eiseres stelde dat haar klachten en beperkingen onvoldoende waren vertaald in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar medicijngebruik en de bijbehorende bijwerkingen.
De rechtbank heeft het beroep op 15 april 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen zorgvuldig tot stand waren gekomen en geen tegenstrijdigheden vertoonden. Eiseres had geen nieuwe medische informatie ingebracht die de beoordeling van de verzekeringsarts b&b in twijfel trok. De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsarts b&b voldoende rekening had gehouden met de medische informatie van de behandelend sector en dat de FML adequaat was vastgesteld.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat verweerder terecht had vastgesteld dat eiseres meer arbeidsgeschikt was dan voorheen en dat de WGA-vervolguitkering per 27 juni 2023 op juiste gronden was verlaagd. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.