ECLI:NL:RBDHA:2024:754

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
NL23.36221
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek naar onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 januari 2024 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 2 december 2023 met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen contact meer mogelijk is met eiser. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen ter zitting, wat leidt tot de conclusie dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland. Hierdoor heeft eiser geen rechtens te beschermen belang meer bij de beoordeling van het bestreden besluit, en verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het ontbreken van contact met eiser en zijn afwezigheid ter zitting belangrijke factoren zijn die bijdragen aan de beslissing. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.36221
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A. Simicevic),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. M. Talsma).

Procesverloop

Bij besluit van 15 november 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 18 januari 2024 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Uit het bericht van verweerder van 10 januari 2024 blijkt dat eiser op 2 december 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. Desgevraagd heeft de gemachtigde van eiser bij bericht van 15 januari 2024 laten weten geen contact te kunnen krijgen met eiser. De rechtbank stelt verder vast dat eiser en zijn gemachtigde niet zijn verschenen ter zitting.
2. Hieruit moet worden afgeleid dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland. [1] Eiser heeft daarom geen rechtens te beschermen belang meer bij de beoordeling van het bestreden besluit.
3. Het beroep is dan ook niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 januari 2024 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.