ECLI:NL:RBDHA:2024:7777

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 maart 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
NL23.21962
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake opname in nationale procedure onder Dublinverordening

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag om opgenomen te worden in de nationale procedure. De verzoeker had op 30 juni 2023 verzocht om zijn opname in de nationale procedure, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft dit verzoek afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat de overdrachtstermijn, zoals bedoeld in de Dublinverordening, nog liep en de staatssecretaris van mening was dat hij deze termijn mocht afwachten.

Tegen deze afwijzing heeft de verzoeker pro forma bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, met als doel om alsnog in de nationale procedure te worden opgenomen. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld en op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan buiten zitting.

De voorzieningenrechter heeft beoordeeld of er sprake was van “onverwijlde spoed” die een voorlopige voorziening vereiste. Inmiddels was de verzoeker echter al in de nationale procedure opgenomen, omdat de overdrachtstermijn als bedoeld in de Dublinverordening was verstreken. Dit is telefonisch bevestigd door de gemachtigde van de verzoeker. Gezien het ontbreken van spoedeisend belang heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan op 1 maart 2024 door mr. B. Fijnheer, in aanwezigheid van griffier mr. M.A.W.M. Engels.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.21962
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. E.C. Kaptein),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de afwijzing van de aanvraag van verzoeker om hem op te nemen in de nationale procedure.
1.1.
Op 30 juni 2023 heeft verzoeker verzocht om verzoeker op te nemen in de nationale procedure. De staatssecretaris heeft dit verzoek afgewezen, omdat de overdrachtstermijn als bedoeld in de Dublinverordening nog loopt. De staatsecretaris stelt zich op het standpunt dat hij deze mag afwachten.
1.2.
Verzoeker heeft hiertegen pro forma bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening, die ertoe sterkt om hem op te nemen in de nationale procedure.
1.3.
De voorzieningenrechter doet met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak buiten zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat vereist. Inmiddels is verzoeker in de nationale procedure opgenomen, omdat de overdrachtstermijn als bedoeld in de Dublinverordening is verstreken. Dit is telefonisch bevestigd door de gemachtigde van verzoeker. De conclusie is dat er geen spoedeisend belang is. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
zaaknummer: NL23.21962
2

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
01 maart 2024
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.