ECLI:NL:RBDHA:2024:7902

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
24.5796
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door prematuur indienen van ingebrekestelling

In deze zaak heeft eiser, geboren op een onbekende datum en van Turkse nationaliteit, op 8 november 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser werd op 24 juli 2023 toegelaten tot de nationale procedure. Op 29 januari 2024 heeft eiser de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft eiser op 15 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris. De staatssecretaris heeft echter geen verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Tevens is in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb bepaald dat een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na ontvangst van een schriftelijke ingebrekestelling.

De rechtbank constateert dat de beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag van eiser op 24 januari 2024 eindigde. Echter, de staatssecretaris heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd op basis van het WBV 2023/3. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is. Hierdoor is de ingebrekestelling van 29 januari 2024 prematuur ingediend, wat betekent dat het beroep niet voldoet aan de vereisten voor indienen van beroep tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank verklaart het beroep dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.

Ten slotte merkt de rechtbank op dat de staatssecretaris op 7 mei 2024 alsnog een besluit heeft genomen op de aanvraag van eiser, wat ook zou hebben geleid tot een niet-ontvankelijk beroep. De rechtbank besluit het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.5796

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

geboren op [geboortedatum],
van Turkse nationaliteit,
v-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. V.L. van Wieringen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Procesverloop

Eiser heeft op 8 november 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Op 24 juli 2023 is eiser toegelaten tot de nationale procedure.
Bij brief van 29 januari 2024 heeft eiser de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op de asielaanvraag.
Op 15 februari 2024 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald, dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. Eiser heeft zijn asielaanvraag ingediend op 8 november 2022. Bij brief van 24 juli 2023 is eiser toegelaten tot de nationale procedure. De beslistermijn van zes maanden zou in het geval van eiser op 24 januari 2024 eindigen. De staatssecretaris heeft echter, met inwerkingtreding van het WBV 2023/3, de beslistermijn van asielaanvragen, ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024, met negen maanden verlengd. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in de uitspraak van 11 april 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:5087) geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van het WBV 2023/3 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. De rechtbank ziet geen aanleiding om in deze zaak van dat oordeel af te wijken. De verlenging van de beslistermijn is daarom rechtsgeldig. Dat betekent dat de ingebrekestelling van 29 januari 2024 prematuur is ingediend. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
7. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de staatssecretaris op 7 mei 2024 alsnog een besluit heeft genomen op de door eiser ingediende aanvraag. Deze omstandigheid zou - afgezien van de onder 4. weergegeven overwegingen - eveneens tot een niet-ontvankelijk beroep hebben geleid, als gevolg waarvan evenmin aanleiding zou hebben bestaan tot een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.