ECLI:NL:RBDHA:2024:7909
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het voortduren van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 23 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel, opgelegd op 28 januari 2024, is onderwerp van discussie. Eiser heeft eerder beroep ingesteld tegen deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft de maatregel al eerder getoetst in eerdere uitspraken van 9 februari, 15 maart en 24 april 2024. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft een voortgangsrapportage overgelegd, waar eiser op heeft gereageerd. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig is en heeft het vooronderzoek op 17 mei 2024 gesloten.
De rechtbank overweegt dat als de maatregel van bewaring in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000 of niet gerechtvaardigd is, het beroep gegrond verklaard kan worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring tot het sluiten van het onderzoek op 18 april 2024 rechtmatig was. Eiser stelt dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend werkt aan zijn verwijdering, maar de rechtbank concludeert dat er voldoende voortgang is geboekt, met meerdere vertrekgesprekken na de laatste rappel op 16 april 2024.
Eiser heeft ook aangevoerd dat de staatssecretaris had moeten volstaan met een lichter middel, omdat hij in Spanje een vriendin heeft die binnenkort bevalt. De rechtbank heeft deze argumenten eerder beoordeeld en komt tot de conclusie dat er geen aanleiding is voor een ander oordeel. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.