ECLI:NL:RBDHA:2024:7932
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Bulgarije
In de zaak met zaaknummer NL24.14387 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E.G. Grigorjan, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 2 april 2024 was genomen, stelde dat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag en dat de aanvraag daarom niet in behandeling werd genomen.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 30 april 2024, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, J. Labban. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door mr. M.K. Ruizendaal. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, samen met een andere zaak (NL24.14386).
De voorzieningenrechter heeft in een eerdere uitspraak op dezelfde dag in de andere zaak geoordeeld, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. M.A.W.M. Engels, en is openbaar gemaakt op 10 mei 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.