ECLI:NL:RBDHA:2024:8005

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
NL24.4433
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende vreemdelingenrecht

Op 27 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoekster die een aanvraag had ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, welke aanvraag op 4 juli 2022 was afgewezen. Na het indienen van bezwaar, bleef de staatssecretaris bij zijn afwijzing in het bestreden besluit van 29 januari 2024. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op 5 april 2024 zowel het beroep als het verzoek om voorlopige voorziening behandeld. Tijdens de zitting waren verzoekster, haar gemachtigde mr. H.T. Gerbrandy, en de gemachtigde van de staatssecretaris, mr. D. Gökcan, aanwezig. De voorzieningenrechter heeft op 27 mei 2024 uitspraak gedaan en geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien het beroep gegrond is verklaard.

De rechtbank heeft bepaald dat de staatssecretaris het griffierecht van € 187,- aan verzoekster moet vergoeden en daarnaast een proceskostenvergoeding van € 1.750,- aan verzoekster moet betalen, omdat haar gemachtigde een verzoekschrift heeft ingediend en ter zitting is verschenen. De uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, in aanwezigheid van griffier mr. M.J.C. ten Hoopen, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.4433

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [V-nummer] , verzoekster

(gemachtigde: mr. H.T. Gerbrandy),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. D. Gökcan).

Inleiding

1. De staatssecretaris heeft de aanvraag van verzoekster met het besluit van 4 juli 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 29 januari 2024 op het bezwaar van verzoekster is de staatssecretaris bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.1.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. [1] Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het beroep en het verzoek op 5 april 2024 samen op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, haar gemachtigde en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Omdat het beroep gegrond is moet de staatssecretaris het griffierecht vergoeden. Ook krijgt verzoekster een vergoeding voor haar proceskosten. De staatssecretaris moet dit betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.750,- omdat de gemachtigde van verzoekster een verzoekschrift heeft ingediend en ter zitting is verschenen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • bepaalt dat de staatssecretaris het griffierecht van € 187,- aan verzoekster moet vergoeden;
  • veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Bekend onder zaaknummer: NL24.4432.