Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.
Procesverloop
10 januari 2023.
Overwegingen
6 december 2022 heeft de staatssecretaris eiser over deze verlenging van de beslistermijn geïnformeerd. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in de uitspraak van 26 april 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:6050) geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van het WBV 2022/2 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. De rechtbank ziet geen aanleiding om in deze zaak van dat oordeel af te wijken. De verlenging van de beslistermijn is daarom rechtsgeldig. De rechtbank stelt vast dat de belsistermijn op de asielaanvraag van eiser eindigde op 28 september 2023. Dat betekent dat de ingebrekestelling van 10 januari 2023 prematuur is ingediend. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.