ECLI:NL:RBDHA:2024:8017

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
24.5119
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielberoep wegens prematuur indienen van ingebrekestelling

In deze zaak heeft eiser, geboren op een onbekende datum en van Syrische nationaliteit, op 6 november 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser werd op 28 juni 2022 toegelaten tot de nationale procedure. Op 10 januari 2023 heeft eiser de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft eiser op 10 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft dit beroep op 8 juni 2023 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat de ingebrekestelling prematuur was ingediend.

Eiser heeft op 12 februari 2024 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De Staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser eindigde op 28 september 2023, na een verlenging van negen maanden die van toepassing was op asielaanvragen die nog niet waren verstreken op 27 september 2022. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was.

Aangezien de ingebrekestelling van 10 januari 2023 prematuur was, voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten door middel van een verzetschrift binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.5119

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

geboren op [geboortedatum],
van Syrische nationaliteit,
v-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris.

Procesverloop

Eiser heeft op 6 november 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Op 28 juni 2022 is eiser toegelaten tot de nationale procedure.
Bij brief van 10 januari 2023 heeft eiser de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op de asielaanvraag.
Op 10 februari 2023 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Bij uitspraak van 8 juni 2023 heeft deze rechtbank en zittingsplaats dit beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard wegens het prematuur indienen van de ingebrekestelling van
10 januari 2023.
Eiser heeft op 12 februari 2024 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
4. Eiser heeft zijn asielaanvraag ingediend op 6 november 2021. Bij brief van 28 juni 2022 is eiser toegelaten tot de nationale procedure. De beslistermijn van zes maanden zou in het geval van eiser op 28 december 2022 eindigen. De staatssecretaris heeft echter, met inwerkingtreding van het WBV 2022/2, de beslistermijn van asielaanvragen die nog niet waren verstreken op 27 september 2022, met negen maanden verlengd. Bij brief van
6 december 2022 heeft de staatssecretaris eiser over deze verlenging van de beslistermijn geïnformeerd. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in de uitspraak van 26 april 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:6050) geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van het WBV 2022/2 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. De rechtbank ziet geen aanleiding om in deze zaak van dat oordeel af te wijken. De verlenging van de beslistermijn is daarom rechtsgeldig. De rechtbank stelt vast dat de belsistermijn op de asielaanvraag van eiser eindigde op 28 september 2023. Dat betekent dat de ingebrekestelling van 10 januari 2023 prematuur is ingediend. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
5. Het beroep is, gelet op het voorgaande, kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.