ECLI:NL:RBDHA:2024:8044
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beëindiging tijdelijke bescherming in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 22 mei 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. W.A. Berghuis, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij aan eiser werd meegedeeld dat zijn tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG, eindigt. Dit besluit dateert van 18 augustus 2023. De rechtbank heeft het beroep behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de uitkomst kennelijk vaststond.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser vrijwillig uit Nederland is vertrokken, wat betekent dat hij niet langer aanspraak maakt op bescherming in Nederland. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.