ECLI:NL:RBDHA:2024:8060
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tijdelijke bescherming en intrekking van beroep in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende tijdelijke bescherming. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S. Karkache, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd meegedeeld dat zijn tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen. Op 21 augustus 2023 werd dit bestreden besluit genomen. Echter, op 16 februari 2024 heeft de staatssecretaris het bestreden besluit ingetrokken, waarna de verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om veroordeling van de staatssecretaris in de proceskosten.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien de staatssecretaris het bestreden besluit heeft ingetrokken, is er sprake van tegemoetkomen aan de verzoeker. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek om veroordeling in de proceskosten kennelijk gegrond is. De proceskosten zijn vastgesteld op € 875, wat bestaat uit een punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875 en een wegingsfactor van 1.
De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten ter hoogte van € 875. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.