ECLI:NL:RBDHA:2024:8074
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduring maatregel van bewaring ex artikel 59 Vw
Op 25 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij ook om schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft het beroep op 24 mei 2024 behandeld, maar eiser is niet verschenen. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het vorige onderzoek op 12 april 2024 rechtmatig was. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende voortvarend handelt in de uitzettingsprocedure. Er zijn geen aanknopingspunten dat Marokko voor eiser geen laissez-passer (lp) zal afgeven. Eiser heeft geen actie ondernomen om zijn situatie te verduidelijken en kan zijn verklaring dat hij uit Libië komt niet onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht geen lichter middel dan bewaring heeft opgelegd.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Mulder, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.