ECLI:NL:RBDHA:2024:8102
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake tijdelijke bescherming onder Richtlijn 2001/55/EG
In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. Kortrijk, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, gedateerd 29 augustus 2023, betreft het einde van de tijdelijke bescherming van verzoekster, zoals bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van het beroep.
De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat er in een eerdere uitspraak, met nummer NL23.26127, al een beslissing is genomen op het beroep dat verband houdt met het verzoek om voorlopige voorziening. Aangezien de rechtbank in die uitspraak al een oordeel heeft gegeven, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.