ECLI:NL:RBDHA:2024:8103
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beëindiging tijdelijke bescherming en vrijwillig vertrek
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. Kortrijk, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin is medegedeeld dat de tijdelijke bescherming van eiseres eindigt. Dit besluit, gedateerd 29 augustus 2023, is genomen op basis van de Richtlijn 2001/55/EG. De staatssecretaris heeft aan de rechtbank meegedeeld dat eiseres vrijwillig uit Nederland is vertrokken. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de uitkomst kennelijk vaststond.
De rechtbank overweegt dat er geen geschil is over het feit dat eiseres vrijwillig Nederland heeft verlaten. Dit impliceert dat zij geen aanspraak meer maakt op bescherming in Nederland. De gemachtigde van eiseres heeft enkel aangegeven dat zij niet zonder toestemming van eiseres het beroep kan intrekken, maar dit biedt geen basis om aan te nemen dat eiseres nog een belang heeft bij het beroep. Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.