ECLI:NL:RBDHA:2024:8103

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
NL 23 26127
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beëindiging tijdelijke bescherming en vrijwillig vertrek

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. Kortrijk, beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin is medegedeeld dat de tijdelijke bescherming van eiseres eindigt. Dit besluit, gedateerd 29 augustus 2023, is genomen op basis van de Richtlijn 2001/55/EG. De staatssecretaris heeft aan de rechtbank meegedeeld dat eiseres vrijwillig uit Nederland is vertrokken. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de uitkomst kennelijk vaststond.

De rechtbank overweegt dat er geen geschil is over het feit dat eiseres vrijwillig Nederland heeft verlaten. Dit impliceert dat zij geen aanspraak meer maakt op bescherming in Nederland. De gemachtigde van eiseres heeft enkel aangegeven dat zij niet zonder toestemming van eiseres het beroep kan intrekken, maar dit biedt geen basis om aan te nemen dat eiseres nog een belang heeft bij het beroep. Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.26127

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Kortrijk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

Eiseres heeft beroep ingesteld naar aanleiding van een mededeling van verweerder dat er een besluit is genomen over het einde van haar tijdelijke bescherming zoals bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG.
In het besluit van 29 augustus 2023 is neergelegd dat de tijdelijke bescherming van eiseres eindigt.
Verweerder heeft aan de rechtbank meegedeeld dat eiseres vrijwillig uit Nederland is vertrokken.
De rechtbank doet uitspraak buiten zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Beoordeling door de rechtbank

1. Er kan op een beroep worden beslist zonder een zitting te houden als sprake is van een kennelijke uitkomst. Dat betekent dat de uitkomst op voorhand buiten redelijke twijfel staat. Dit staat in artikel 8:54, eerste lid, van de Awb. Deze situatie doet zich hier voor gelet op het volgende.
2. Niet in geschil is dat eiseres vrijwillig uit Nederland is vertrokken. Daaruit kan in beginsel worden afgeleid dat eiseres niet langer prijs stelt op bescherming in Nederland. De gemachtigde van eiseres heeft in reactie hierop slechts meegedeeld dat het haar niet vrij staat om zonder toestemming van eiseres het beroep in te trekken. Hieruit kan niet worden afgeleid dat eiseres ondanks haar vertrek nog een belang heeft bij dit beroep.
3. Het beroep is gelet hierop kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.