ECLI:NL:RBDHA:2024:8122
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Hanssen - Telman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het buiten behandeling stellen van zijn asielaanvraag. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, heeft op 9 oktober 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 23 april 2024 buiten behandeling gesteld, omdat eiser op 5 december 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. De rechtbank heeft op 16 mei 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar de gemachtigde van eiser zich had afgemeld.
De rechtbank heeft de gemachtigde van eiser gevraagd om te bevestigen of zij na 5 december 2023 nog contact heeft gehad met eiser en of zij op de hoogte is van zijn verblijfplaats in Nederland. De gemachtigde heeft op 13 mei 2024 schriftelijk laten weten dat zij van mening is dat eiser procesbelang heeft, maar de rechtbank oordeelt dat er geen bewijs is dat eiser contact heeft onderhouden met zijn gemachtigde of dat hij nog recht heeft op bescherming in Nederland. De rechtbank concludeert dat eiser geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij de beoordeling van het beroep tegen de buitenbehandelingstelling van zijn asielaanvraag.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk wordt beoordeeld. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten - Boon, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.