ECLI:NL:RBDHA:2024:8232

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
NL23.22455
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.S. Gaastra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einduitspraak inzake verblijfsvergunning asiel en leeftijdsregistratie in Italië

In deze zaak heeft eiser op 6 november 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 24 januari 2022 door de staatssecretaris is ingewilligd. De staatssecretaris heeft de geboortedatum van eiser vastgesteld op [geboortedatum] 1999. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, wat door de rechtbank op 6 december 2022 gegrond werd verklaard. De staatssecretaris heeft vervolgens op 10 juli 2023 een nieuw besluit genomen, maar heeft de geboortedatum ongewijzigd gelaten. De rechtbank heeft het beroep op 23 oktober 2023 behandeld en op 2 februari 2024 een tussenuitspraak gedaan waarin de staatssecretaris werd opgedragen om het geconstateerde gebrek in het besluit te herstellen. De staatssecretaris heeft op 14 februari 2024 informatie van de Italiaanse autoriteiten ontvangen, maar de rechtbank oordeelt dat de antwoorden onvoldoende zijn om de zorgvuldigheid van de leeftijdsregistratie te waarborgen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris het gebrek niet heeft hersteld en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor wat betreft de geboortedatum van eiser en stelt deze vast op [geboortedatum] 2003. Tevens worden de proceskosten van eiser vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.22455
einduitspraak na tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 mei 2024 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer],

(gemachtigde: mr. B.G. Smouter),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Inleiding

1. Eiser heeft op 6 november 2020 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Met het besluit van 24 januari 2022 heeft de staatssecretaris de aanvraag van eiser ingewilligd en aan hem een verblijfsvergunning asiel verleend met ingang van 6 november 2020 en geldig tot 6 november 2025. [1] Hierbij is uitgegaan van de geboortedatum van [geboortedatum] 1999. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingediend. Naar aanleiding van de gegrondverklaring van dit beroep door deze rechtbank zittingsplaats ’s-Hertogenbosch van 6 december 2022 heeft de staatssecretaris het bestreden besluit van 10 juli 2023 genomen, waarbij de staatssecretaris bij de geboortedatum van [geboortedatum] 1999 is gebleven. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 23 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en mr. C.D.G. van IJzendoorn als gemachtigde van de staatssecretaris. Na de zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
1.2.
Op 23 november 2023 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en partijen uitgenodigd voor een nadere zitting. Deze zitting heeft op 18 januari 2024 plaatsgevonden. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en mr. K. Jansen als gemachtigde van de staatssecretaris.
1.3.
Bij tussenuitspraak van 2 februari 2024 heeft de rechtbank de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
1.4.
De staatssecretaris heeft op 14 februari 2024 de antwoorden van de Italiaanse autoriteiten aan de rechtbank gezonden en hierbij aangegeven gebruik te willen maken van de mogelijkheid om het geconstateerde gebrek te herstellen. Vervolgens is op 20 februari 2024 een aanvullend besluit genomen.
1.5.
Eiser heeft middels een schriftelijke reactie op de herstelpoging van de staatssecretaris gereageerd.
1.6.
De rechtbank heeft vervolgens bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft [2] en het onderzoek op 2 april 2024 gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

Samenvatting van de tussenuitspraak
2. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen. De rechtbank verwijst hiervoor naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling). [3]
2.1.
In de tussenuitspraak heeft de rechtbank – samengevat – het volgende overwogen. In de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch van 6 december 2022 [4] heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser voldoende aanknopingspunten heeft ingebracht om te twijfelen aan de leeftijdsregistraties die door de Italiaanse autoriteiten zijn opgenomen. Daarom rustte op de staatssecretaris de verplichting om nader onderzoek te doen naar de leeftijd van eiser en de wijze van de leeftijdsregistraties in Italië. De rechtbank heeft in de tussenuitspraak geoordeeld dat de staatssecretaris weliswaar nader onderzoek heeft verricht naar de leeftijdsregistraties in Italië, maar dat dit onderzoek onvoldoende is om de eerder vastgestelde onzorgvuldigheid en onduidelijkheid weg te nemen. Eiser betoogt namelijk terecht dat niet inzichtelijk is waarom Italië de geregistreerde geboortedatum van [geboortedatum] 1999 als leidend beschouwt. Het is bovendien niet inzichtelijk hoe de leeftijdsregistratie tot stand is gekomen. Zo is niet duidelijk of eiser ten tijde van de registratie(s) van de geboortedata toegang had tot een tolk, welke tolk dit was en in welke taal. De staatssecretaris heeft hier wel vragen over gesteld, maar geen antwoord op ontvangen. Ook was niet duidelijk of eiser de registratie kon controleren. De rechtbank kwam vervolgens in haar tussenuitspraak tot de conclusie dat het bestreden besluit een zorgvuldige voorbereiding ontbeert.
2.2.
De rechtbank heeft de staatssecretaris in de tussenuitspraak in de gelegenheid gesteld om het geconstateerde gebrek te herstellen. Om het gebrek te herstellen moet de staatssecretaris daarom wederom onderzoek verrichtten naar de wijze van totstandkoming van de leeftijdsregistraties, met name de voor Italië leidende registratie van [geboortedatum] 1999. Naar aanleiding van de uitkomst van het onderzoek dient de staatssecretaris opnieuw te beoordelen of van de registratie kan worden uitgegaan.
Reacties op de tussenuitspraak en de herstelpoging van de staatssecretaris
3. De staatssecretaris heeft de rechtbank op 14 februari 2024 medegedeeld dat de Italiaanse autoriteiten hebben gereageerd op de gestelde vragen over de voor Italië leidende registratie van [geboortedatum] 1999. De vragen van de staatssecretaris en de antwoorden van de Italiaanse autoriteiten van 13 februari 2024 hierop luiden als volgt:
‘How did you communicate with the person concerned when he was photofingerprinted? Did you use an interpreter/translator? If so, which language used the interpreter/translator?’ Antwoord: ‘Yes, the language of the person’.
1. Did you make up a report of the interview when he was photofingerprinted and if so, could we have a copy of that report?’ Antwoord: ‘No’.
2. ‘ How did you communicate with the person concerned when he was identified afterwards (with a different name and date of birth)? Did you use an interpreter/translator? If so, which language uses the interpreter/translator?’ Antwoord: ‘Yes, the language of the person’.
3. ‘ Did you give the person concerned the opportunity to check and, if necessary, amend the determination of his personal data (name and date of birth)?’. Antwoord: ‘Yes’. ‘Did he make use of that and if so, how?’ Antwoord: ‘No’.
4. ‘ Was he asked why he supplied a different name and date of birth during photofingerprinting and during identification and what was his reply?’ Antwoord: ‘No’.
5. ‘ Which personal details given are leading to you (e.g. [eiser], [geboortedatum]1999 or [eiser], [geboortedatum]2001) and why do you consider them leading?’ Antwoord: ‘First fingerprint as a general rule’.
6. ‘ If applicable, could you please send me a copy of all documents submitted by the person concerned?’ Antwoord: ‘No’.
7. ‘ Are there any family members, relatives or siblings present in Italy?’ Antwoord: ‘No’.
3.1.
De staatssecretaris heeft vervolgens op 20 februari 2024 een aanvullend besluit genomen. Hierin stelt de staatssecretaris zich op het standpunt dat de Italiaanse autoriteiten met betrekking tot de tolk hebben aangegeven dat eiser toegang had tot een tolk die zijn taal spreekt. Dit komt volgens de staatssecretaris niet overeen met de verklaring van eiser in het aanmeldgehoor AMV van 10 november 2020 dat er gebruik is gemaakt van een Arabische tolk en dat eiser deze tolk niet kon verstaan. Ook hebben de Italiaanse autoriteiten eiser de mogelijkheid geboden om de genoteerde gegevens te controleren. Dat eiser van deze mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt dient voor zijn eigen rekening en risico te komen. Daarnaast hebben de Italiaanse autoriteiten aangegeven dat zij de registratie van [geboortedatum] 1999 als leidend zien omdat dit als algemeen uitgangspunt geldt. Zij mochten daarvan uitgaan omdat tijdens die registratie gebruik is gemaakt van een tolk in de taal van eiser en aan eiser de mogelijkheid is geboden om de gegevens van die registratie te controleren. Hoewel de antwoorden van de Italiaanse autoriteiten van 13 februari 2024 kort zijn, leidt de staatssecretaris hieruit (in het specifieke geval van eiser) af dat de registratie van de gegevens in Italië met voldoende zorgvuldigheid heeft plaatsgevonden.
3.2.
Eiser heeft op 19 maart 2024 met een schriftelijke reactie gereageerd op de herstelpoging van de staatssecretaris. Eiser betoogt dat de antwoorden van de Italiaanse autoriteiten kort en niet toereikend zijn om van de leeftijdsregistratie in Italië en de wijze van totstandkoming van deze registratie uit te kunnen gaan. De Italiaanse autoriteiten weten niet welke taal eiser spreekt en er kan niet worden aangegeven in welke taal een tolk aanwezig was. Eiser spreekt Tigrinya. In Eritrea worden verschillende talen door verschillende volkeren gesproken. Uit het summiere antwoord kan niet worden afgeleid dat een tolk Tigrinya aanwezig was bij de inreis of later bij de identificatie van eiser. Van Lampedusa, het eiland waar de registratie heeft plaatsgevonden, is bekend dat hier veel mensen aankomen waardoor er lange rijen zijn en het aanmelden chaotisch verloopt. Er zijn over het algemeen weinig tolken beschikbaar die voornamelijk worden ingezet voor de asielgehoren [5] . Een tolk Tigrinya was niet aanwezig. Aan eiser is niet medegedeeld welke geboortedatum werd geregistreerd en hij heeft geen mogelijkheid gehad om dit te corrigeren. Het is niet inzichtelijk waar de politie op baseert dat hij in zijn eigen taal is gehoord omdat er geen documentatie van is opgesteld. Wat betreft de tweede registratie geven de Italiaanse autoriteiten niet aan waarom en wanneer dit was. Eiser heeft geen mogelijkheid gehad de gegevens aan te passen en niet is onderbouwd waar de mogelijkheid tot aanpassen uit blijkt. De eerder gerezen twijfel over de zorgvuldigheid van de leeftijdsregistratie is met de beantwoording door de Italiaanse autoriteiten niet weggenomen. De summiere antwoorden geven eerder blijk van een chaotisch, niet gecentraliseerd aanmeld- en registratieproces in Italië, met het aanvullende besluit zijn de gebreken niet hersteld. Eiser verzoekt de rechtbank om zelf in de zaak te voorzien.
Oordeel van de rechtbank
4. De rechtbank moet beoordelen of de staatssecretaris het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek heeft hersteld. In dit kader stelt zij allereerst vast dat de Italiaanse autoriteiten op 13 februari 2024 antwoord hebben gegeven op alle door de staatssecretaris gestelde vragen. De vraag die vervolgens beantwoordt moet worden is of hiermee de onduidelijkheid over de leeftijdsregistratie van eiser in Italië is weggenomen. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.1.
De rechtbank merkt allereerst op dat uit de eerdere antwoorden van de Italiaanse autoriteiten van 6 en 7 juni 2023 blijkt dat bij eiser op 19 augustus 2020 vingerafdrukken zijn afgenomen (‘photofingerprints’) door de Italiaanse autoriteiten en dat toen de geboortedatum [geboortedatum] 1999 is geregistreerd. Waar in het bericht van 13 februari 2024 wordt gesproken over ‘photofingerprints’ gaat het dus om de registratie van de geboortedatum van [geboortedatum] 1999. Verder wordt er gesproken over ‘identification’. Uit het bericht van de Italiaanse autoriteiten van 29 januari 2021 begrijpt de rechtbank dat dit ziet op de tweede leeftijdsregistratie in Italië, waar de geboortedatum [geboortedatum] 2001 is geregistreerd. Uit dit bericht blijkt ook dat na aankomst in Italië bij eiser eerst zijn vingerafdrukken zijn afgenomen, waarbij de geboortedatum [geboortedatum] 1999 is geregistreerd. Vervolgens heeft er een ‘identification’ plaatsgevonden, waar de geboortedatum [geboortedatum] 2001 is geregistreerd. Zoals ook al in de tussenuitspraak aangegeven is de geboortedatum [geboortedatum] 1999 leidend voor de Italiaanse autoriteiten. Dit heeft de staatssecretaris overgenomen.
Over de antwoorden van 13 februari 2024 merkt de rechtbank het volgende op. Uit deze antwoorden begrijpt de rechtbank dat voor de leeftijdsregistratie van [geboortedatum] 1999 de verklaringen van eiser leidend zijn geweest. De Italiaanse autoriteiten geven namelijk aan dat er bij de leeftijdsregistratie geen documenten zijn overgelegd. Verder hebben de Italiaanse autoriteiten in hun eerdere bericht van 7 juni 2023 aangegeven dat er geen leeftijdsonderzoek is verricht (‘no age assessment has been carried out’). Dit betekent dat de zorgvuldigheid van de procedure omtrent het opnemen van deze verklaringen van groot belang is. De twijfels die hierover zijn gezaaid door eiser zijn naar het oordeel van de rechtbank niet weggenomen. De Italiaanse autoriteiten hebben aangegeven dat bij de leidende leeftijdsregistratie van [geboortedatum] 1999 een tolk aanwezig was. Eiser heeft aangegeven Tigrinya te spreken. Anders dan de staatssecretaris stelt kan uit het antwoord van de Italiaanse autoriteiten niet zonder meer worden afgeleid dat de tolk een voor eiser begrijpelijke taal sprak, te weten Tigrinya. Weliswaar wordt gesteld dat de tolk ‘the language of the person’ sprak, maar er wordt niet nader gespecificeerd welke taal dit betrof. In dit kader acht de rechtbank van belang dat eiser tijdens het aanmeldgehoor AMV heeft verklaard dat de tolk Arabisch sprak, dat hij de tolk niet begreep [6] en dat eiser er in beroep op heeft gewezen dat in Eritrea verschillende talen worden gesproken, waaronder Arabisch. Omdat er door de Italiaanse autoriteiten geen rapport is opgemaakt van dit gehoor valt niet verder te verifiëren welke taal de tolk precies sprak. Dit betekent ook dat aan het feit dat eiser de mogelijkheid is geboden om de geregistreerde gegevens te controleren geen doorslaggevend belang kan worden gehecht. Een correctiemogelijkheid is immers alleen zinvol als eiser begreep welke gegevens er genoteerd waren.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de staatssecretaris er niet vanuit kan gaan dat de leeftijdsregistratie van [geboortedatum] 1999 met de benodigde zorgvuldigheid tot stand is gekomen, zodat reeds hierom niet van deze registratie uit mag worden gegaan. De vraag of deze registratie door de Italiaanse autoriteiten en de staatssecretaris terecht als leidend is beschouwd behoeft hierom geen bespreking. Over de tweede (meerderjarige) leeftijdsregistratie, namelijk die van [geboortedatum] 2001, merkt de rechtbank nog op dat hierbij sprake is van dezelfde onduidelijkheid over de bijstand door een tolk. Ook hier geven de Italiaanse autoriteiten alleen aan dat eiser is bijgestaan door een tolk ‘in the language of the person’. Daar komt bij dat uit de antwoorden van de Italiaanse autoriteiten blijkt dat eiser niet geconfronteerd is met de verschillende geregistreerde geboortedata. De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat de staatssecretaris het gebrek niet heeft hersteld.

Conclusie en gevolgen

5. Dit betekent dat de rechtbank het beroep gegrond zal verklaren en het bestreden besluit zal vernietigen, voor zover hierbij de geboortedatum van eiser is vastgesteld op [geboortedatum] 1999. De rechtbank ziet geen aanleiding om opnieuw een bestuurlijke lus toe te passen of de staatssecretaris op te dragen opnieuw een beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van haar uitspraak. De staatssecretaris heeft tot twee keer toe in opdracht van de rechtbank nadere vragen gesteld aan de Italiaanse autoriteiten. Hierop heeft zij op 6 en 7 juni 2023 en op 13 februari 2024 summiere antwoorden ontvangen. De rechtbank acht de kans niet groot dat nogmaals navraag doen uitgebreidere antwoorden zal opleveren. Zij wordt hierbij gesterkt door de opmerking van de gemachtigde van de staatssecretaris op de zitting van 18 januari 2024 dat de liaison officer van de staatssecretaris er twijfels over had of er op tijd antwoord zou komen op het laatste informatieverzoek. Verder heeft de rechtbank in de tussenuitspraak al geconstateerd dat vervolgonderzoek naar de leeftijd van eiser, gelet op het tijdsverloop, niet mogelijk is. Dit dient naar het oordeel van de rechtbank voor rekening en risico van de staatssecretaris te komen. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank hierover opgemerkt dat eiser ten tijde van het vernietigde besluit van 24 januari 2022, conform de door hem opgegeven leeftijd (geboortedatum [geboortedatum] 2003), nog minderjarig was. Dit betreft een foutieve vaststelling. Immers, eiser was op dat moment, gelet op de door hem opgegeven leeftijd, al meerderjarig. Dit verandert het oordeel dat het tijdsverloop voor rekening en risico van de staatssecretaris komt echter niet. Eiser was namelijk ten tijde van zijn asielaanvraag op 6 november 2020 volgens de door hem opgegeven leeftijd nog minderjarig, zodat op dat moment vervolgonderzoek nog mogelijk was. Omdat nader (leeftijds)onderzoek niet mogelijk is ziet de rechtbank aanleiding om zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank stelt de geboortedatum van eiser vast op [geboortedatum] 2003. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank onder 7.1 uiteengezet waarom van deze datum moet worden uitgegaan. Voor de volledigheid herhaalt zij deze overweging hieronder nog eens:
7.1. [..]
De staatssecretaris zal in dat geval uit dienen te gaan van de door eiser gestelde leeftijd. De rechtbank wijst erop dat eiser een doopakte [7] heeft overgelegd met de door hem gestelde geboortedatum. De staatssecretaris stelt terecht dat dit geen identificerend document is. Dit betekent echter niet dat er geen betekenis aan toekomt. Daarbij acht de rechtbank van belang dat de staatssecretaris in de uitspraak van 6 december 2022 heeft erkend dat identificerende documenten voor Eritreeërs moeilijk tot niet te verkrijgen zijn. Dat eiser wisselend heeft verklaard over zijn geboortedatum maakt dit niet anders. Eiser heeft bij binnenkomst in Nederland en bij de opvolgende gehoren in het kader van de Dublinprocedure verklaard te zijn geboren op [geboortedatum] 2003. Vervolgens heeft hij bij de zienswijze in de Dublinprocedure een kopie van zijn doopakte overgelegd waarin staat opgenomen dat eiser is geboren op [geboortedatum] 2003 en gedoopt op [geboortedatum] 2003. Eiser heeft vervolgens verklaard van zijn ouders begrepen te hebben dat hij op [geboortedatum] 2003 was geboren maar dat dit achteraf zijn doopdatum betreft. De rechtbank komt deze verklaring, mede gelet op het ontbreken van overige identificerende documenten, niet onlogisch voor.
5.1.
Omdat het beroep gegrond wordt verklaard, veroordeelt de rechtbank de staatssecretaris in de door eiser redelijkerwijs gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht van een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op €2625,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting van 20 oktober 2023 en 0,5 punt voor het verschijnen op de nadere zitting van 18 januari 2024 die voorafging aan de tussenuitspraak, 0,5 punt voor de schriftelijke zienswijze, met een waarde per punt van €875,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor wat betreft de geboortedatum van eiser;
- stelt de geboortedatum van eiser vast op [geboortedatum] 2003;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser voor een bedrag van € 2625,-
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, in aanwezigheid van F. Metz, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak en de tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Artikel 8:57, tweede lid onder c en het derde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.ABRvS van 12 april 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1013.
4.Rb. Den Haag, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch van 6 december 2022, zaaknummer NL22.2820.
5.AIDA Country Report: Italy 2020, p. 52.
6.Zie rapport aanmeldgehoor AMV, p. 12.
7.In de tussenuitspraak wordt hier gesproken over een geboorteakte. Dit is een verschrijving. De rechtbank doelt hier op de door eiser overgelegde doopakte.