Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 mei 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling. Eiser, een Poolse nationaliteit, werd op 13 mei 2024 in vreemdelingenbewaring gesteld door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op basis van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser was het niet eens met deze maatregel en heeft beroep ingesteld, dat ook als verzoek om schadevergoeding werd aangemerkt. Tijdens de zitting op 21 mei 2024 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank beoordeelde of de bewaring rechtmatig was en of de staatssecretaris voldoende voortvarend handelde in de uitzettingsprocedure.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de maatregel van bewaring voldoende had gemotiveerd, met name op basis van de gronden 3b en 3c van het Vreemdelingenbesluit 2000. Eiser had zich eerder onttrokken aan het toezicht en had geen gevolg gegeven aan eerdere besluiten om Nederland te verlaten. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende voortvarend had gehandeld in de uitzettingsprocedure, aangezien er tijdig toestemming was gevraagd aan het Openbaar Ministerie en een vlucht was aangevraagd. De rechtbank kwam tot de conclusie dat het beroep ongegrond was en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 24 mei 2024.