ECLI:NL:RBDHA:2024:8347
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot opheffing van E&S-signalering en actieve ongewenstverklaring in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 27 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, een Albanese nationaliteit, had een verzoek ingediend om de opheffing van zijn signalering in het Executie & Signalering (E&S) systeem. Dit verzoek werd door de staatssecretaris afgewezen, omdat eiser nog steeds een actieve ongewenstverklaring had. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van de staatssecretaris in stand blijft.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de voorwaarden voor het opheffen van de signalering en de ongewenstverklaring. Eiser had eerder meerdere verzoeken ingediend om zijn ongewenstverklaring op te heffen, maar deze waren steeds afgewezen. De rechtbank oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat hij aan de voorwaarden voldeed voor het opheffen van de signalering, en dat de staatssecretaris terecht had vastgesteld dat de signalering niet kon worden opgeheven zonder dat de ongewenstverklaring was opgeheven.
De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser over het Unierecht en het evenredigheidsbeginsel beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat de staatssecretaris niet onterecht had gehandeld door de signalering niet op te heffen. De rechtbank benadrukte dat de signalering in het E&S-systeem uitsluitend is geregeld in nationale beleidsregels en dat er geen aanleiding was om van deze regels af te wijken. Eiser kreeg geen gelijk en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de eerdere beslissing van de staatssecretaris blijft staan.